Sinds 1515 bestuurde Karel V de Nederlanden. Alle gewesten en steden hadden rechten of privileges. In de loop der jaren lukte het Karel om meer macht naar zich toe te trekken. Karel zorgde er bijvoorbeeld voor dat het protestantisme bestrijd werd. Zijn zoon Filips II probeerde de politiek van zijn vader voort te zetten, maar riep hierbij veel verzet op. Eén van de leiders van het verzet was Willem van Oranje, die Filips om godsdienstvrijheid vroeg.
Na de protestanten beelden en versieringen uit kerken verwijderden.
Na zeven maanden moest de uitgehongerde bevolking van Haarlem zich overgeven.
De Spanjaarden executeerden na de capitulatie vele Haarlemse opstandelingen. De veroordeelden bestonden voornamelijk uit protestantse predikanten, (buitenlandse huur)soldaten en aanvoerders van de geuzen en Haarlemse schutterij. Sommigen werden onthoofd en anderen werden verdronken in het Spaarne. De prent die deze gebeurtenis weergeeft komt uit datzelfde jaar, 1573.
De burgers werden gespaard en er werd niet geplunderd, tegen de prijs van 240.000 gulden, een enorm bedrag in die tijd. Pas na vier jaar zouden de Spaanse legers weer vertrekken.