De macht en rijkdom die de rooms-katholieke kerk door de eeuwen heen had verworven lokte kritiek uit. Personen zoals Maarten Luther vonden dat gelovigen alleen door de Bijbel te lezen en te bidden in contact konden komen met God. De verering van heilige voorwerpen of hulp van priesters was daarbij niet nodig.
De machtige kerk van Rome wilde niet luisteren, waardoor de mensen die protesteerden hun eigen protestantse kerken vormden. Zolang de katholieken de overhand hadden werden de protestanten vervolgd. Die moesten hun godsdienst stiekem belijden. Maar in de noordelijke Nederlanden kregen al snel de protestanten de overhand en toen werden alle andere godsdiensten verboden.
In 1566 brak de protestanten beelden en versieringen uit kerken verwijderden.
In Haarlem, als enige Hollandse stad, heerste tussen 1577 en 1581 een godsdienstvrede. In 1577 werd de Satisfactie van Veere van kracht. Dat was een verdrag over vrijheid van godsdienst dat de stadsregering met de Prins van Oranje had gesloten.
Ondanks dit verdrag vond er op 29 mei 1578 de 'Haarlemse noon' plaats, een verlate protestanten beelden en versieringen uit kerken verwijderden." onclick="return false">beeldenstorm. Op de Sacramentsdag bestormden protestanten de - toen nog rooms-katholieke - Grote of Sint-Bavokerk. Ze plunderden, sloegen de boel kort en klein en doodden de priester.