In de 19e eeuw was het voor kinderen heel normaal om al op jonge leeftijd te werken. Veel mensen waren voor kinderarbeid. Armen en arbeiders hadden het geld van hun kinderen hard nodig. Voor werkgevers waren kinderen goedkope arbeiders. Gelovigen zagen arbeid, en dus ook kinderarbeid, als een geschenk van God. En liberalen vonden dat de overheid zich zo min mogelijk moest bemoeien met het leven van inwoners.
Onderzoek
In 1843 liet de regering een onderzoek verrichten naar het aantal werkende kinderen in Nederland. Hier zie je de resultaten voor Haarlem. Onder nummer 5 staat het aantal kinderen dat gemiddeld in een bedrijf werkte. Met dit onderzoek gebeurde maar weinig. Het duurde nog tot 1874 voordat het het eerste kinderwetje kwam.
De kopregels van de tabel zijn:
1 = Benamingen of omschrijvingen van de fabrijken, trafijken of bedrijven
2 = Aantal bedrijven
3 = Geschied de fabrijkmatige arbeid met de hand of door kunstwerktuigen? Zoo ja, door welke
4 = Hoeveel werklieden worden er gemiddeld gebezigd: volwassenen
5 = Hoeveel werklieden worden er gemiddeld gebezigd: kinderen
6 = Hoeveel is het bedrag van hetgeen gefabriceerd wordt in maten uitgedrukt. Aanmerkingen