Uitdraagsters kochten en verkochten tweedehands spullen, met name oude kleren. Dit beroep werd bijna altijd uitgeoefend door vrouwen. Zij hadden zelfs hun eigen gilde: het uitdraagstersgilde. In Haarlem werkten maar liefst 50 uitdraagsters. Dat is niet heel gek als je bedenkt dat de meeste mensen hun spullen in die tijd tweedehands kochten.
Regels
In dit document staan de regels waar de uitdraagsters zich aan moesten houden. Zo kun je lezen dat de uitdraagsters wekelijks betaalden voor een soort ziekenfonds. Als een van de 'gildezusters' ziek was, kreeg zij daaruit betaald. Daarnaast staat er hoe de uitdraagsters zich moesten gedragen in de erfhuizen, de plek waar zij hun spullen inkochten. Blijkbaar kon het er daar heet aan toegaan, want de vrouwen kregen een boete als ze 'qualijk spreeken, kijven, vloeken, zweeren, slaan ofte eenige quaade en onbehoorlijke zaaken aanregten'.