In de late 16e eeuw en gedurende de 17e eeuw was migratie een belangrijke oorzaak van de bevolkingsgroei in de Republiek. Voornamelijk protestanten en Joden ontvluchtten hun eigen woonomgeving om zich in de Republiek te vestigen.
De dekolonisatie na 1945 veroorzaakte de eerste immigratiegolf van buiten Europa in Nederland. Tussen 1945 en 1960 kwamen er ongeveer 300.000 Indonesiërs naar Nederland. Rond de jaren 1960 volgden 'gastarbeiders' (Grieken, Spanjaarden, Italianen, Marokkanen en Turken). Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 arriveerden ook grote groepen Surinamers in Nederland.
Trefwoorden
Beschikbare tools
Overzicht van alle transcripties
Overzicht van bron(nen) op de kaart
Hugenoot op de vlucht
Aende Edele groot achtbaere heeren
Burgermeesters ende Regeerders der
Stad Haerlem
Geeft met alle onderdanigheijt te kennen Claude Locquet
jonghman, hoe dat hij nevens sijne moeder ende susters om
de vervolginge tegens die vande gereformeerde religie in
Vranckrijck gepleeght, binnen dese U Edele groot achtbaere stadt
gevlucht wesende, en om sigh eerlijck te konnen generen [= de kost verdienen], het
ambacht van flourswercken, alhier geleert hebbende, nu wel
van voornemen soude wesen sijn proeve daervan te doen, omme
als gildebroeder vant voorscreven handwerck en neeringe aenge-
nomen te mogen werden, doch gemerckt de oncosten die op
Het doen vande voorscreven proeve, en intrede int voornoemde gilde
ordinairlijck tot een recognitie, soo aende vinders [= bestuurders] vant
selve flourswevers gilde, als aende regenten vant arme kind-
derhuijs deser stad, moete werden betaelt hem suppliant
vrij moeijelijck souden vallen te dragen, soo keert hij hem tot
U Edele groot achtbaere gantsch onderdaniglijck versoekende, dat
U Edele groot achtbaere hem vande betaelinge der voorscreven recognitie
immers van die aende gemelte regenten vant arme kinderhuijs
moet werden voldaen, gunstelijck gelieven te excuseren, gelijck
U Edele groot achtbaere andere vluchtelinge daer van hebben geexcu-
seert gehad
T’welck doende etc.
Gesien bij dekenen, en vinders van het floerswevers gilde
alhier ‘t request bij ofte van wegens Claude Locquet aen U Edele groot
Aghtbaere gepresenteert en ter obedientie van ’t marginale
appointement [=salaris] repliceren, duncken de reschribent (onder reverentie)
onredelijck, dewijle get.[?] altijt is onderhouden, ende dat
selver burgers kinders die niet capabelder sijn geweest
als den requirant jegenwoordige is, die hij reschribenten
niet aen twijffelen, off kan het soo wel doen als eenige
baes ten tijden van haere proeff heeft kunnen doen;
gelijck oock mede den geene waer van den suppliant in
sijn request gewage van maeckt, veel capabelder
is geweest, behalven dat het selve oock is geschiet
buijten kennisse den weten vanden reschibent; aldus soude hij
reschribenten U edele groot Achtbaere daer van wel
onder reghtinge hebben gedaen, ende wijle ’t selve
op een sinisterlicke wijse is geschiet, en dat alle
borgers kinderen de ordonnantie moeten onderhouden
en sij Reschribenten oock hebben voldoen; ten tijden
sij niet capabelder hebben geweest als [d]en requirant,
soo willen de reschribenten niet twijffelen, off
U Edele groot Aghtbaere sullen den suppliant, sijn
versoeck ontseggen, en ordonneren hem te moeten
gedragen nae de ordonnantie van ’t voorscreven gilt
die bij alle burgers en ingesetenen floerswerckers
sijnde, is onderhouden;
T'welck doende enz;
Lieven de Key
Burgermeesteren ende regeerdes der stadt haerlem bevindende
goede experientie aen meneer Lieven de Key, zoe ten zynen
handtwerk van steenhouden, als ordonnantien van timmeragie
hebben den zelven met advys van scepenen der voorscreven stadt
aengenomen ten dienst vanden stadt tot zulcken werk tzy
steenhouden offe metselen, als noodich wesen zal ende ten
eynde hy aenden voorscreven stadt vastelyck verbonden sal blyven
hebben hem boven zynen dachgilden ende vrye wooninge jaerlycx
toegeboecht tot een pensioen de somme van tweentzeventich
ponden tot pl grooten vlaems tpondt, die den tresouer
deser stadt geordonneert werdt by desen hem elcken jaere
innegegaen op meydage anno xvc drientnegentich (1593) voorleden te
betaelen de welcke hem in vuytgeven zynder teeckeninge sullen
werden geleden ende gepasseert, midts voor ‘t eerst beneffens
desen offe copie vandien, overbrengende quitantie, ende dan alleenlyck
quitantie. Op welcke toegeseyde pensioen den voorscreven
Meneer Lieven hem aenden voorscreven stadt in dienste verbonden heeft
Sonder daer uuyt in ander plaetsen buyten consent van
Burgemeesteren te mogen vertrecken of hem aen anderen verbinden.
Actum op burgemeesteren camere den derden july anno xvc drie
Ent tnegentich bij Adriaen van Wickenroede, Willem Deyman,
Geryt Willemsz, ende Jan Schatter burgermeesteren in Haerlem.
My present
Willemen
Burgemeesteren ende regeerders der voorscreven stadt
Haerlem hebben in regardt vande menichfuldige
besoingnen (= belangen) ende goede diensten, by meneer Lieven de
Key deser stadts meester metselaer, den stadt
gedaen ende noch te doen, zijn voorgaende pensioen
van tweentzeventich ponden ‘t jaers, geangmenteert
ende verhoocht tot hondert vyftich ponden
jaerlycx. Innegegaen van meydage anno xvic
ende negen (1609), die den tresouer desen stadt
geordonneert werdt hem te betalen, ende in wytgeven
zynder teeckeninge geleden ende gepasseert zullen
werden midts beneffens desen of d****
vandien overbrengende behoorlyck quitantie, ende
midts dat den voorscreven meneer Lieven aende stadt
verbonden zal blijven als vooren, Actum den viiien
aprilis anno xvic ende thien (8 april 1610), By Johan de Wael,
Maerten Ruychaver, Johan colterman ende Pieter Schoudt,
burgemeesteren der stadt Haerlem,
my jegenwoordich
Willemen
Dankbrief familie de Muijer
Aan de Bestuursleden en andere
Weldoeners uit de Jansstraat
Mevrouwen, Mijne Heeren