Zoals duidelijk wordt in het thema 'Haarlem in vogelvlucht' heeft Haarlem vele inwoners geteld. In dit thema zijn zowel bekende Haarlemmers als 'gewone' Haarlemmers terug te vinden. Welke personen hebben ooit in Haarlem gewoond en een stempel gedrukt op Haarlem? Wat voor kleding werd er gedragen? Welke standen waren vertegenwoordigd? Welke beroepen werden er uitgeoefend?
Beschikbare tools
Overzicht van alle transcripties
Overzicht van bron(nen) op de kaart
Bierbrouwster
De huijsinge ende brouwerije
genaemt het hoefijser gestaen
ende gelegen op ten Spaerne,
buijten omme daerinne
de voornoemde Aeltgen
Hannemans es overleden,
met sijne mouterije, bierhuijsen,
turff schuijren, ende
woonhuijs mette gereetschappen
Ende toebehoorten, sulcxs
Ende in allen schijne de selve
Aeltgen Hannemans die in
haeren leven bewoont,
gepossideert [bezit], gebruijckt ende
mett haeren affsterven
ontruijmt heeft
Welcke voorschreven huijsinge
brouwerije ende mouterije vant
annexis in voegen de selve hier
vooren staen gespecificeert,
aengenomen zijn bij Pieter Olycan
soone vande voornoemde Aeltgen
Hannemans in conformiteijt
Vande schriftelijcke voornoemden.
Daer op de selve te voorens in
openbaere veijlinge te coope
waeren, geleijt boven de laste
van acht duijsent carolus
guldens capitael die daerop
gehouden werde noch voorde
somme van twaelff duijsent
gelijcke guldens op vijff
Termijnen te betaelen, maeckende
Te samen de somme van
twintich duijsent guldens
Lieven de Key
Burgermeesteren ende regeerdes der stadt haerlem bevindende
goede experientie aen meneer Lieven de Key, zoe ten zynen
handtwerk van steenhouden, als ordonnantien van timmeragie
hebben den zelven met advys van scepenen der voorscreven stadt
aengenomen ten dienst vanden stadt tot zulcken werk tzy
steenhouden offe metselen, als noodich wesen zal ende ten
eynde hy aenden voorscreven stadt vastelyck verbonden sal blyven
hebben hem boven zynen dachgilden ende vrye wooninge jaerlycx
toegeboecht tot een pensioen de somme van tweentzeventich
ponden tot pl grooten vlaems tpondt, die den tresouer
deser stadt geordonneert werdt by desen hem elcken jaere
innegegaen op meydage anno xvc drientnegentich (1593) voorleden te
betaelen de welcke hem in vuytgeven zynder teeckeninge sullen
werden geleden ende gepasseert, midts voor ‘t eerst beneffens
desen offe copie vandien, overbrengende quitantie, ende dan alleenlyck
quitantie. Op welcke toegeseyde pensioen den voorscreven
Meneer Lieven hem aenden voorscreven stadt in dienste verbonden heeft
Sonder daer uuyt in ander plaetsen buyten consent van
Burgemeesteren te mogen vertrecken of hem aen anderen verbinden.
Actum op burgemeesteren camere den derden july anno xvc drie
Ent tnegentich bij Adriaen van Wickenroede, Willem Deyman,
Geryt Willemsz, ende Jan Schatter burgermeesteren in Haerlem.
My present
Willemen
Burgemeesteren ende regeerders der voorscreven stadt
Haerlem hebben in regardt vande menichfuldige
besoingnen (= belangen) ende goede diensten, by meneer Lieven de
Key deser stadts meester metselaer, den stadt
gedaen ende noch te doen, zijn voorgaende pensioen
van tweentzeventich ponden ‘t jaers, geangmenteert
ende verhoocht tot hondert vyftich ponden
jaerlycx. Innegegaen van meydage anno xvic
ende negen (1609), die den tresouer desen stadt
geordonneert werdt hem te betalen, ende in wytgeven
zynder teeckeninge geleden ende gepasseert zullen
werden midts beneffens desen of d****
vandien overbrengende behoorlyck quitantie, ende
midts dat den voorscreven meneer Lieven aende stadt
verbonden zal blijven als vooren, Actum den viiien
aprilis anno xvic ende thien (8 april 1610), By Johan de Wael,
Maerten Ruychaver, Johan colterman ende Pieter Schoudt,
burgemeesteren der stadt Haerlem,
my jegenwoordich
Willemen
Dagboek Elisabeth Krelage
6 mei.
De capitulatie is een feit. ’s Avonds om 9 uur
werd het hier bekend en in één oogenblik
wist iedereen het. Allen stormden de
straat op en wenschten elkaar geluk en
drukten elkaar de handen. Het was
een aller vroolijkste sociëteit op straat.
Mevrouw Blauw, die blijkbaar al in bed lag,
kwam in een ochtendjas met los haar
op straat erbij staan. Mevrouw Levert, die
dien avond bij ons thee had gedronken,
was juist naar huis. Om 9 uur moest
men toen binnen zijn. Wij holden
ook even naar haar toe om het te ver-
tellen. Het nieuws vloog als een
loopend vuurtje door de straten en heele
drommen liepen het elkaar vertellend
rond.
De slotpost van de krant van J. en de jongens
verscheen en werd ons uitgedeeld zo-
maar openlijk op straat.
Eindelijk moesten we wel naar huis
en naar bed, maar eerst werd nu
de fles champagne ontkurkt en tezamen
met F., die gelukkig ’s middags juist
thuis was gekomen, vierden we de
bevrijding. Ongelooflijk wat een opluchting!
Wat een geluk!
7 mei.
Er hapert nog iets. We mogen nog niet
vlaggen, maar ’s middags was er geen
houden meer aan. De geheele stad is
één vlaggenzee. Zelfs meer dan één vlag,
want velen hebben naast de Nederlandse
vlag ook een Engelsche en Amerikaansche
vlag uitgestoken, als een dankbare hulde.
Dagboek Jo van der Vooren
Zomer 1945.
We zijn vrij!!
Al hadden we al het einde der
oorlog zien naderen, toch is het nog
geheel onverwacht een werkelijk feit
geworden. Het was de avond van de
5e mei, en wel op een vrijdagavond.
Ik zou juist mijn wekelijkse brief-
jes gaan schrijven voor mijn klanten,
toen Kees als een bezetene van Bloe-
mendaal af kwam fietsen en een wilde
roffel op de ramen sloeg en daarbij
schreeuwde: “We zijn vrij!! Ze heb-
ben gecapituleerd!”
We sprongen overeind, Riet, moe en
ik. “Wat? Is het waar?” Nog onge-
lovig bij zo’n verrassende medede-
ling – we waren al zo vaak blij ge-
maakt met een dooie mus – vlo-
gen we toch de straat op. In het
Kleverpark was alles al aan het
hossen, vertelde Kees. Wij hard schreeu-
wend er naartoe en de ongelovige
mensen verschenen overal aan de deu-
ren en dan riepen we maar, “De oor-
log is afgelopen!” De sleep werd
hoe langer hoe groter, door de Cronjé
en Kleverlaan. En ja hoor, daar was het
een drukte. Een hoop jongelui, direct
al getooid met oranje, en later
de stad in met toeters. Maar
de mof was er nog en dat zinde
hun niets. Er werd geschoten in de
stad, dat temperde een beetje.
In de Cronjé was het gezellig en
iedereen was opgewonden. Pamfletten
van Montgomery werden verspreid
en een koppel jongelui gingen zingend
de straten door. De moffenmeiden
en NSB’ers kregen het nu kwaad te
verduren. Geen ruit bleef heel bij
de NSB’ers. En zingend trokken
we van huis tot huis van de mof-
fenmeiden. De liedjes hadden ze
gauw voor elkaar. Dit werd ge-
zongen op de wijs van ‘En dat we toffe
jongens zijn, enz.’:
‘En dat het moffenlellen zijn
dat zullen ze weten.
En daarom krijgen zij
een kale kop, een kale kop,
met een hakenkruis, met een hakenkruis,
een kale kop, een kale kop,
met een hakenkruis er boven op!’
De deuren werden kaal getrapt en
de bellen uitgerukt. Wat zullen ze
hem al geknepen hebben die avond!
Om een uur of twaalf ging ik naar
bed, maar kon de slaap niet
vatten. Het was te overweldigend in-
eens. En in de bakkerij bij de kar-
bietput werd die nacht hard ge-
werkt. Het was de andere dag zater-
dag en de bon was uit. Om vijf
uur stonden de eerste mensen al,
en om half zeven stond er een rij tot
voorbij de poort.
Aangekleed, en wel met mijn knal-
oranje blouse aan, die eindelijk dienst
kon doen.
Er werd een bulletin opgehangen aan
de pui van de winkel en een van de
klanten die voor in de rij stond las
het hardop voor.
het hardop voor.
Toen het uit was opende ik de winkel
en zei tegen de mensen, “In plaats
van acht uur begin ik nu maar
te verkopen vanwege de buitenge-
wone dag.” En dat viel mee, dat
snap je.
Al vroeg liepen we, Riet, Rie
Dekker, Riet van Kipshagen, Laura, enz.,
enz., in de stad, sierlijk uitgedost
in oranje en rood, wit, blauw. Je zag
trouwens niets anders. Het was geweldig,
een drukte en een feeststemming. Eén
hossende, zingende, juichende, dringende
menigte. In alle straten. Overal
wapperden onze geliefden vlaggen,
die we zo lang hadden moeten mis-
sen. Nu konden ze weer wapperen.
Eindelijk! We zijn vrij!!!