Hier zie je een aantal fragmenten uit de autobiografie van Willem van den Hull.
(p. 142) Willem van den Hull wordt in 1778 geboren in Haarlem. Met een vader die van beroep tuinknecht en later brievenbesteller is en een moeder die zich verhuurd als voedster, kan je wel zeggen dat Willem van eenvoudige afkomst is. Hij is dan ook voorbestemd om een ambacht te leren. Op school leert Willem lezen en schrijven. Hij heeft daar veel plezier in, maar vindt dat hij achterblijft bij zijn medeleerlingen. Daarom vraagt hij zijn vader of hij ook Frans mag leren.
(p. 203-4) Willem krijgt dus les van een zekere Watté, die woont aan de Jacobijnestraat nummer 21. Door de gedetailleerde beschrijvingen van Willem, komen we veel te weten over de inwoners van Haarlem in de 18e en 19e eeuw. Willem vertelt bijvoorbeeld over mevrouw van Den Hoff in de Zijlstraat die een hoed heeft besteld. De vader van Willem moet die hoed bezorgen, maar dan gebeurt er iets ergs...
(p. 198) Willem schrijft in zijn autobiografie uitvoerig over zijn schooltijd. Op een bepaald moment kunnen zijn ouders zijn schoolgeld niet meer betalen en vraagt hij aan zijn vader of hij de dominee wil vragen of iemand hem kan helpen. Er is iemand die besluit geld te geven zodat hij Franse les kan volgen, nu bij de heer Ravia. Maar veel kinderen uit de buurt vinden het maar raar dat Willem zo graag naar school gaat en pesten hem als hij 's avonds uit school komt.
(p. 339) Ook als hij al wat ouder is, pesten de mensen Willem nog. Zo beschrijft hij hoe op een middag een paar meisjes in de Koningstraat hem uitlachen als hij ze netjes begroet.
Bron
Willem van den Hull
