Kermisexploitanten reisden van kermis naar kermis, van stad naar stad. Ze vervoerden hun attracties meestal via het water (schuit of schip) of via land met een rijtuig (paard en wagen). De route kon gemakkelijk worden uitgestippeld: de kermissen in de grote steden vinden namelijk achter elkaar plaats. Ze beginnen in Den Haag in mei en trekken het land door tot in Amsterdam in september.
Het kermisgezelschap bestond meestal uit de eigenaar of artiest zelf, enkele gezinsleden en eventuele knechten of bedienden. In het geval van grote attracties of acts komen er opbouwers mee. Het gezelschap sliep in hun attracties, woonwagens of in kleine logementen in de stad.
Op de foto's zie je de kermis tijdens de opbouw op de Grote Markt op 15 augustus 1910.