Een Haarlemse afdeling van de Joodse Raad werd op verzoek van de Duitse bezetters in mei 1941 opgericht. Via de Joodse Raad gaf de Duitse bezetter bevelen aan de Joodse gemeenschap, zoals oproepen voor deportaties.
Op 2 februari 1943 werden alle drie de leden van de Joodse Raad samen met zeven andere gevangenen gefusilleerd door de Duitse bezetters als represaille voor de dood van een Duitse militair een paar dagen eerder. De Raad bestond op dat moment uit opperrabbijn Philip Frank, Barend Chapon en Herbert Drilsma (bovenste foto, derde van links).
Bron
Joodse Raad
