Voor dit thema is een praktische opdracht beschikbaar voor 2 havo/vwo. Download de opdracht onder het tabblad 'extra informatie' of ga naar de pagina 'opdrachten'.
Hoewel er tijdens de middeleeuwen al sprake was van Joods leven in Haarlem, vestigden Joden zich pas vanaf 1605 in Haarlem. In dit jaar vroegen Abraham en Isaac Franco toestemming aan het stadsbestuur om met hun familie in Haarlem te wonen en hun godsdienst te belijden. Deze toestemming kregen zij: er mocht een ritueel slachter worden aangesteld en een eigen begraafplaats worden ingericht.
In 1742 kwam er een Joodse school in Haarlem en in 1756 werd de eerste synagoge van Haarlem in gebruik genomen. Deze synagoge stond in de Zoetestraat en was simpelweg een ingerichte ruimte voor godsdienstvieringen bij iemand thuis. Een echte synagoge werd geopend in 1765 aan het Goudsmitspleintje. In 1841 was de bouw van een nieuwe synagoge voltooid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de synagoge in gebruik genomen als papieropslag voor de drukker Joh. Enschedé. Na de oorlog werd dit pand niet teruggegeven aan de Joodse gemeenschap. Uiteindelijk werd er een villa in het Kenaupark aangeschaft die dienst deed als synagoge tot 2014.
De Joodse bevolking in Haarlem was over het algemeen arm. In 1819 was een kwart van de Joodse Haarlemmers aangewezen op steun. Met de hulp van het stadsbestuur werd een armenschool opgericht aan de Lange Wijngaardstraat.
De 20e eeuw
Het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was een bloeitijd binnen het Haarlemse Jodendom. Dit was vooral te danken aan rabbijn De Vries. Er werden verschillende verenigingen en sociale instellingen opgericht en er werd een Joods ziekenhuis gebouwd. Vlak voor de Duitse inval in Haarlem woonden er 1800 Joden.
Bezetting
Na de Februaristaking stelden de Duitse bezetters de NSB'er Plekker als burgemeester van Haarlem aan. Plekker voerden al snel anti-Joodse maatregelen door. Eind 1941 kwam er in Haarlem een afdeling van de Joodse Raad. Op 23 augustus 1942 werden meeste Joden jonger dan 60 opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Omdat slechts zo'n honderd mensen reageerden op de oproep, werd er de dag daarna een razzia gehouden met deportatie van 170 Joodse Haarlemmers tot gevolg.
Op 30 januari 1943 werd een Duitse soldaat in Haarlem doodgeschoten. Als straf werden de volgende dag honderd gijzelaars opgepakt, waaronder opperrabbijn Frank. Van de honderd gijzelaars werden er tien op 2 februari gefusilleerd. De rest van de Joodse bevolking van Haarlem, Heemstede, Bloemendaal, Aerdenhout en Voorschoten werd gedeporteerd in februari, maart en april 1943. Dat betrof 619 mensen.
Na de oorlog
Na de oorlog vestigden zich weer Joden in Haarlem, Heemstede, Aerdenhout en Bloemendaal. In 1945 werden weer diensten gehouden in de kantoren van de Joodse gemeente aan de Lange Wijngaardstraat. Op 18 december 1949 werd een synagoge in het Kenaupark 7 in gebruik genomen.
De teksten komen uit het boek Pinkas. Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland door Jozeph Michman, Hartog Beem en Dan Michman en https://www.joodsamsterdam.nl/haarlem/.