Uitbraken van besmettelijke ziekten kwamen vroeger veel voor. In dit thema vind je bronnen over besmettelijke ziekten. Hieronder worden een paar besmettelijke ziekten uitgelicht.
De pest
De pest, of Zwarte Dood, kwam uit het Oosten. In 1347 bereikte de pestepidemie Europa. Symptomen van de pest waren onder meer pijnlijke bulten in de lymfeklieren, blauwzwarte verkleuringen van de huid, hoge koorts, een gezwollen tong en woedeaanvallen. Mensen met de pest stierven binnen een aantal dagen. Deze epidemie duurde tot in 1350. De builenpest werd overgebracht door rattenvlooien. Vooral in de armere achterbuurten konden ratten vrij rondlopen. Tussen 1450 en 1668 werd in Haarlem de pest aangetroffen in 1493, 1509, 1516, 1519, 1525-1526, 1531, 1557, 1572-1574, 1581, 1635-1637, 1655 en 1664.
Pokken
De eerste symptomen van de pokken, of kinderziekte, waren koorts, hoofdpijn en rode vlekjes op het lichaam. De vlekjes werden blaasjes en de blaasjes werden zwerende grijze of zwarte puisten. Een-vijfde van de personen die besmet waren met de pokken stierf aan de ziekte. Als je de pokken eenmaal had gehad, was je immuun. Het waren daarom vooral jongere kinderen die de pokken kregen. Eén op de tien kinderen stierf voor het tiende jaar aan de ziekte. De pokken verspreidde zich via de lucht. Vooral in de armere buurten, waar men dicht op elkaar woonden, waren pokken een groot probleem.
Cholera
Cholera is afkomstig uit Azië. Sinds 1817 verspreidde cholera zich via Rusland, Polen, Hongarije en Duitsland langzaam over Europa. In 1832-1833 veroorzaakte de ziekte de eerste choleraepidemie in Nederland. Er waren in totaal vijf cholera epidemieën: 1832-1833, 1849, 1863-1855, 1866-1867 en 1872-1873. Men had geen idee hoe de ziekte ontstond en zich verspreidde. In 1883 ontdekte Robert Koch de cholerabacil. De bacillen verspreiden zich via de ontlasting van iemand die cholera heeft, via vies drinkwater en door slechte hygiëne. De ziekte kwam vooral voor in arme wijken.
De ziekte ging gepaard met hevig braken en diarree. De persoon die aan cholera leed had last van stijve kuitspieren, geen eetlust en veel dorst. In 1833 waren 59 mensen overleden aan Cholera, 239 in 1849, 31 in 1855 en 220 in 1866.
Tuberculose
Eind negentiende eeuw was tuberculose voor inwoners van een stad een van de belangrijkste doodsoorzaken. Longtuberculose kwam het meest voor. Een kenmerk van tuberculose, of de tering, zijn knobbeltjes (tuberkels) in de longen. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw greep de ziekte snel om zich heen. Vooral fabrieksarbeiders waren vanwege slechte huizen, voeding en arbeidsomstandigheden een makkelijke prooi voor de ziekte. Tuberculose werd daarom gezien als een 'sociale ziekte', een maatschappelijk probleem.