Met de ‘transcriptietool’ kun je eenvoudig oude handschriften en teksten lezen. Hieronder zie je per thema aan welke bronnen een transcriptie is toegevoegd. De transcriptie vind je ook onder het kopje 'tools' onder de bron.
Beschikbare thema’s
Kanonskogels
Sommige wonderlicke geschiedenisse gebuert binnen
Haerlem ten tijde des belegerings der Co(nicklijke) Ma(jestei)t
voorden voors(chreven) stadt anno 1572 ende 1573
Naden yersten storm, onbegrepen den dach, stondt een cuypers huysvrou
met besloten dueren in haer huys met een van haer buerwijf en koutede
aen een ton, ende daer quam een grote cloot doer die deure gevlogen, tusschen
den twee vrouwen, ende bleeff in de selffte tonne leggen daer dese vrouwen
an stonden, sonder enich van hem beyden gequest te zijne anders dan
die jongste een stucxken van de doereposte ofte cosijn op haer hooft
viel sonder quetsure oft puiste.
Item een borger genaempt Jacob Louenssen sadt op een tijt binnen
sijn huyse aen een banck, lesende in een bijbel, ende daer quam
een cloot deur den muer tusschen zijn beenen doer ende smeet den
banck aen stucken, den man ongequest sijnde.
Item een cleyn joncxken genaempt Matheus Janssen sadt bij sijn
vader Jan Theuszoon in Sinte jansstraet op solder ende scilderde ende
den stoel daer hij op sadt worde onder zijn lijff an stucken gescoeten
van een grote cloot sonder den jonge te bescadigen.
Item then huyse van een burger genaempt Hogesteyn, outer
heylich geesthuys, quam een grote cloot opt solder. Als een jonge
vrouwe daer nae zoude gaen sien, soe quam daer noch eene ende
vloech dese vrouwe van achteren tusschen haer beenen doer, bedervende
alle haer clederen achter ende voer. Mer zij selffs bleeff ongequest
anders dan dat haer een been een weynich gesengt was van de hette,
dan hadde nyet te beduyden.
Den IIIIen mey wede een jongedochter met een mosquet geschoten
aen haer luchter schouder dat de cloot doer alle haer clederen ende hemde
oeck mede langs haer naeckte armen ten mouwe uyt viel sonder enichsins
an haer lijff gequest te zijne.
Item noch heb ik een ander gesien aen mijn vaders tafel diewelcke
met een harcquebusse alle 't haer uyt sijn necke geschoten worde
ende bloeden een weynichgen van de hitte sonder meer letsels.
Item in maio heb ick gesien op Bakenesse Graft een soldaet onder
het Schotse vendel diewelcke een cloot van een Spaensche mosschet
sonder quetsure in zijn voorbroeck creech.
Eigenhandig schrift v. N. van Rooswijk
Kenau de Tovenaarster
Op huyden den tweeden dach van maerte anno xvclxxxviii [1588] compareerden
voor mij Adriaen Willemssen openbaer notaris bij den hove van hollant
toegelaeten ende voor den getugen hiernaer genoempt Volckert Janssen,
wagenaer oudt omtrent XLV [45] jaeren, ende Maerten bartholomeuszoon
sleper oudt omtrent xxviii [28] jaeren ende hebben ten rechtelicken ende versoeck
van kenu Symonsdr Nanninck garbrantszoons weduwe bij heuren
mannen waerheyt in plaetse van eede geaffirmeert dat geleden omtrent
xiiii [9] daegen zyluyden getugen opt stadthuys deser stadt haerlem
wesende aldaer gehoort ende gesien hebben dat den kenu symons
Dochter voornoempt met haer schipper geryt thonissen vander sceperen cameren
gecomen wesende omtrent der boden huysken, zeeckere woorden
hadden met meneer Jacob van medenblick procureur den welcken medenblick
zyluyden deposanten hebben hooren spreken tegens den voornoemde kenu dese woorden
segt ghy (denoterende den zelven kenu) dat ick een banckeroets
boef dief ende schelm ben, soe seg ick dat ghy een tovenaerster
zyt, dit zelfde tot twee driemael toe weder verhalende, daer
op den voorscreven kenu weder sprekende, daer neem ick tuych by
de voorseide meneer Jacob weder antwoorde neempter vry tuych by,
Offererende etc., ende versochte die voorseide requirante hier van
acte gedaen tot haerlem voorseit ten woonstede myns notarij
gestaen opten Spaerne ter presentie van Pieter willemssen
moultmaker ende Aernt willemssen mandemaker beyde poorteren der
zelver stadt als getugen van goeden gelove met my notario hier
toe sonderlicken versocht
In kennisse hebbe ick notaris voorscreven myne gewoone
signatuere hier beneden gestelt
Geen pardon voor Coornhert
Extract
Haerlem
Maerten Dircxz. predicant
Dirck volckersz Coornhert.
Geextraheert uuyten naemen ende toenamen die
in hollant geexcepteert zijn uuyten pardoen
generael vanden Conincklyke Majesteyt gedateert VIIIe [8ste]
marte 1574 stilo communi [= volgens de gewone kalender] ende es dessen(?) daer nulle
bevonden t accorden bij mij notaris publijck
Copie
T Inhouden van desen generael pardoen ende placaet van gratie
metten gevolch vandien vande Conincklyke Majesteyt hebbe ick
Maerten mathijssen deurwaerder vande Conincklyke Majesteyt hove
Van hollant opten xxven junij xvc vier en zeventich [= 25 juni 1574]
Bij openbaer edicte naer voorgaende solemniteyt [= protocol] van
clockluydinge trompet ende anders bij ende ter presentie
Vanden Gouverneur burgemeesteren, schout ende gerechte der
stede van haerlem ter plaetse daer* sulcken generael
Pardoen ende gratie behoort ende gewoonlick *** te
Vercondigen nae zyne forme ende inhouden solempnelick [= op een plechtige wijze]
Gepubliceert ende eenen yegelicken [= eenieder] van wegen der Conincklyke
Majesteyt geboden hem nae den inhouden vandien te vougen
Ende reguleren opte peynen daer inne begrepen.
Mij onderteyckent M. Mathijsz.
Gecollationeert jegens de originele
Relatie [= vergeleken met het originele verslag] vanden voorschreven deurwaere ende
T’accorden bij mij notaris publijck
Dagboek Elisabeth Krelage
6 mei.
De capitulatie is een feit. ’s Avonds om 9 uur
werd het hier bekend en in één oogenblik
wist iedereen het. Allen stormden de
straat op en wenschten elkaar geluk en
drukten elkaar de handen. Het was
een aller vroolijkste sociëteit op straat.
Mevrouw Blauw, die blijkbaar al in bed lag,
kwam in een ochtendjas met los haar
op straat erbij staan. Mevrouw Levert, die
dien avond bij ons thee had gedronken,
was juist naar huis. Om 9 uur moest
men toen binnen zijn. Wij holden
ook even naar haar toe om het te ver-
tellen. Het nieuws vloog als een
loopend vuurtje door de straten en heele
drommen liepen het elkaar vertellend
rond.
De slotpost van de krant van J. en de jongens
verscheen en werd ons uitgedeeld zo-
maar openlijk op straat.
Eindelijk moesten we wel naar huis
en naar bed, maar eerst werd nu
de fles champagne ontkurkt en tezamen
met F., die gelukkig ’s middags juist
thuis was gekomen, vierden we de
bevrijding. Ongelooflijk wat een opluchting!
Wat een geluk!
7 mei.
Er hapert nog iets. We mogen nog niet
vlaggen, maar ’s middags was er geen
houden meer aan. De geheele stad is
één vlaggenzee. Zelfs meer dan één vlag,
want velen hebben naast de Nederlandse
vlag ook een Engelsche en Amerikaansche
vlag uitgestoken, als een dankbare hulde.
Dagboek Jo van der Vooren
Zomer 1945.
We zijn vrij!!
Al hadden we al het einde der
oorlog zien naderen, toch is het nog
geheel onverwacht een werkelijk feit
geworden. Het was de avond van de
5e mei, en wel op een vrijdagavond.
Ik zou juist mijn wekelijkse brief-
jes gaan schrijven voor mijn klanten,
toen Kees als een bezetene van Bloe-
mendaal af kwam fietsen en een wilde
roffel op de ramen sloeg en daarbij
schreeuwde: “We zijn vrij!! Ze heb-
ben gecapituleerd!”
We sprongen overeind, Riet, moe en
ik. “Wat? Is het waar?” Nog onge-
lovig bij zo’n verrassende medede-
ling – we waren al zo vaak blij ge-
maakt met een dooie mus – vlo-
gen we toch de straat op. In het
Kleverpark was alles al aan het
hossen, vertelde Kees. Wij hard schreeu-
wend er naartoe en de ongelovige
mensen verschenen overal aan de deu-
ren en dan riepen we maar, “De oor-
log is afgelopen!” De sleep werd
hoe langer hoe groter, door de Cronjé
en Kleverlaan. En ja hoor, daar was het
een drukte. Een hoop jongelui, direct
al getooid met oranje, en later
de stad in met toeters. Maar
de mof was er nog en dat zinde
hun niets. Er werd geschoten in de
stad, dat temperde een beetje.
In de Cronjé was het gezellig en
iedereen was opgewonden. Pamfletten
van Montgomery werden verspreid
en een koppel jongelui gingen zingend
de straten door. De moffenmeiden
en NSB’ers kregen het nu kwaad te
verduren. Geen ruit bleef heel bij
de NSB’ers. En zingend trokken
we van huis tot huis van de mof-
fenmeiden. De liedjes hadden ze
gauw voor elkaar. Dit werd ge-
zongen op de wijs van ‘En dat we toffe
jongens zijn, enz.’:
‘En dat het moffenlellen zijn
dat zullen ze weten.
En daarom krijgen zij
een kale kop, een kale kop,
met een hakenkruis, met een hakenkruis,
een kale kop, een kale kop,
met een hakenkruis er boven op!’
De deuren werden kaal getrapt en
de bellen uitgerukt. Wat zullen ze
hem al geknepen hebben die avond!
Om een uur of twaalf ging ik naar
bed, maar kon de slaap niet
vatten. Het was te overweldigend in-
eens. En in de bakkerij bij de kar-
bietput werd die nacht hard ge-
werkt. Het was de andere dag zater-
dag en de bon was uit. Om vijf
uur stonden de eerste mensen al,
en om half zeven stond er een rij tot
voorbij de poort.
Aangekleed, en wel met mijn knal-
oranje blouse aan, die eindelijk dienst
kon doen.
Er werd een bulletin opgehangen aan
de pui van de winkel en een van de
klanten die voor in de rij stond las
het hardop voor.
het hardop voor.
Toen het uit was opende ik de winkel
en zei tegen de mensen, “In plaats
van acht uur begin ik nu maar
te verkopen vanwege de buitenge-
wone dag.” En dat viel mee, dat
snap je.
Al vroeg liepen we, Riet, Rie
Dekker, Riet van Kipshagen, Laura, enz.,
enz., in de stad, sierlijk uitgedost
in oranje en rood, wit, blauw. Je zag
trouwens niets anders. Het was geweldig,
een drukte en een feeststemming. Eén
hossende, zingende, juichende, dringende
menigte. In alle straten. Overal
wapperden onze geliefden vlaggen,
die we zo lang hadden moeten mis-
sen. Nu konden ze weer wapperen.
Eindelijk! We zijn vrij!!!
Gesmokkelde lapjes
16 april 1944
Lieve allemaal, Velu, Grote Houtstraat 96
Jongstleden vrijdag ik alleen geen was ont-
vangen. Zat er iets in wat niet mocht?
Ik zit te springen om schone blousjes,
katoen en rode ruitje. Het is hier
snikheet van benauwdheid en
gebrek aan frisse lucht. Stuur dus
dun goed. Ook graag dunne zomer-
jurk, niet een mooie. Krijg ik 28e
was en naaien jullie dan lapjes in
dubbel kruis van mijn broekjes? Erg
voorzichtig, anders krijg ik nooit
geen was meer. Ik heb heden maar
1 wens en dat is hier weg te zijn,
want het is hier bar. Ik hoop
als ik nog lang moet zitten naar
[concentratiekamp] Vugt te gaan, dan heb je tenminste
iets te doen en kom je nog eens
in de buitenlucht. Ik eet reuze
goed, ook wat ik niet blief, want
ik wil gezond blijven. Die le-
vertraanparels zijn fijn. Dankzij
het Rode Kruis geen erge honger.
Koop bij Gerzon [modewinkel] houten klompjes
en geef ze aan mevrouw Kiphardt, die
zou er bandjes voor me om maken,
en stuur ze in de was, want mijn
molières [lage veterschoenen] zijn veel te warm. Nu
weet ik wel, wat het is om van
huis te zijn, hoewel dit wel een
harde leerschool voor me is.
Doen jullie nog je best voor me?
Polderman [een Haarlemse rechercheur], die met Ben is meege-
gaan naar Amsterdam, weet wel wie
mijn zaak in handen heeft op het
Adama van Scheltemaplein [het hoofdgebouw van de Duitse inlichtingendienst]. Een
paar trappen op en dan de deur
recht tegenover de trap. Die
heren hebben me al verhoord.
Toch houd ik me taai en
huil zelden. Er valt soms
z.o.z.
Zeep?
nog eens iets te lachen.
Bel 10717 op, [wijhandel] Beaufort en zeg
dat ik bij Leny zit. Dag schat-
ten, ik hoop gauw tot kijk, Jetty
16 april 1944, liefste Ben,
3 april, 16 april, 22 april
en niet thuis. Juist nu het goed
werd tusschen ons hadden
we die dagen zo leuk kunnen
vieren. Maar zo gauw ik terug
ben, hé, doen we ’t over. Denk
je er nog steeds hetzelfde
over als op 1 april? Dat wil
ik zo graag weten. Als het zo
is, dan beginnen we hele-
maal opnieuw. Weten ze
het thuis al bij jullie? Schrijf
me terug op een lapje en
geef het thuis af. Schrijf of
Wied [de broer van Ben] al thuis is? Vertel hem
dat ik in de bajes zit. Ben,
pas goed op jezelf, nu ik er
niet ben, want ik maak me
nu ook nog zorgen over je.
Ben, ik verlang ontzettend
naar je en ook naar allemaal
bij jullie thuis. Zo gauw ik
vrij ben, bel ik je op. Wat zal
dit heerlijk zijn. Als ik ’sa-
vonds om 8.30 op mijn strooma-
tras op de grond lig, denk ik
altijd aan het weerzien met
jou en thuis. Dat idee houdt
me er bovenop en ook dat je
van me houdt. Is de baby
[van Tiny van Duuren] er al? Ik houd goede moed.
Een innige omhelzing.
DENK VEEL AAN ME, JETTY
Mattie duikt onder
Ook bij John thuis zijn ze geweest. Zelfs drie keer.
‘Nur Grüne Polizei’ [alleen Duitse ordepolitie]. Ook niet te vinden.
Ik verveel me gruwelijk. “Initiëren” [Ik wil iets doen!]. De
bibliotheek gesloten. Reden: de baas is niet
te vinden. Ik kan zelfs niet meer naar
de kapper. Kapper a is ondergedoken
en kapper b is lid van de NSB (geen
officieel lid, maar sterk sympathiserende) [daartoe aangetrokken worden] ,
dus die kan je ook onmogelijk aan huis
ontbieden [ontvangen]. Er is één middel: groeien
laten. Vandaar dat het al zolang is, dat,
als ik het voorover kam, het al onder mijn kin
is. Verdomd aardig Sint Nicolaas cadeautje
voor de jongens die naar Amsterdam moeten
lopen en vandaar ingescheept worden naar
Kampen: deze scheepjes zijn oud,
de jongens staan daar tot de schenen in
het water. Dan zeeziekte. Jongens spugen
anderen onder. Geen toilet, enzovoort, enzovoort.
En dan die mooie voorspiegelingen [beloften] van het
bevel, namelijk goede verzorging, rookgerei,
goede kost, enzovoort, enzovoort. Lees maar eens [zie eerste bladzijde].
Ik heb vanmiddag mijn maal [eten] gehad.
Anderhalve pannenkoek en moeder zei dat ik
genoeg had. Dat wil zeggen dat ze niet meer heeft.
En Mattie Luder had genoeg.
Dinsdag 12 december 1944
Vader heeft vrij van het werk. De muur
van de tankgracht is gesloten. Dit is
noodzakelijk voor de Duitsers, want er is
razzia in IJmuiden. Dit is de tweede keer.
De eerste razzia in IJmuiden was zaterdag
25 november. Er zijn deze keer ook
16 Nederlandse agenten meegenomen.
Ik vermaak me tegenwoordig met
lezen, lezen, lezen, figuurzagen, enzovoort.
Ik kom ’s morgens om half twaalf mijn bed
uit. Geen wonder ook dat ik hoe langer,
hoe luier word. Maar ik houd toch
vol. Ik kom niet weer op straat, of
de Engelsen moeten door de straat
marcheren [georganiseerd lopende militairen]. Ik moet nodig naar de kapper.
Maar ja, dat stellen we uit tot ‘nach dem Krieg’ [na de oorlog].
Rotterdammers in de stad
In ieder geval zijn
veel treinen met gevangenen
Haarlem gepasseerd. Een
paar van den volgeladen
treinen zijn blijven staan
tussen Haarlem en Amsterdam
omdat de spoorlijnen
gebombardeerd zijn. De
mensen zitten er sedert
vrijdag in opgesloten zonder
eten. Vanmiddag was
er een oproep van het Rode
Kruis aan de burgers om
voor wat voedsel te zorgen.
Onze dokter had de
leiding en Spaarndam
heeft spontaan geholpen.
Vele kisten vol brood,
appels en rauwe wortels
zijn met een boerenwagen
weggebracht. De paling-
November 1944.
paling beschikbaar.
Onze evacuee [persoon die noodgedwongen elders is ondergebracht] Willemse
is met zijn schoonvader
gisteren met een handkar
te voet vertrokken naar de
Kop van Noord-Holland om wat
aardappelen. De mensen
doen dit veel, nu er hier
in de buurt niets meer
te koop is. Ze gaan dag-
te koop is. Ze gaan dag-
reizen ver. Komen dodelijk
vermoeid weer thuis, soms
nog met niets.
Ons melkrantsoen
is verlaagd tot 1/16 liter
per persoon per dag, taptemelk [magere melk].
Er dreigt nu ook gevaar
dat hier mannen van 16 tot
40 of 50 jaar zullen worden
gevorderd [opgeëist, opgepakt]. Een nieuwe zorg.
Dankbrief familie de Muijer
Aan de Bestuursleden en andere
Weldoeners uit de Jansstraat
Mevrouwen, Mijne Heeren
Hugenoot op de vlucht
Aende Edele groot achtbaere heeren
Burgermeesters ende Regeerders der
Stad Haerlem
Geeft met alle onderdanigheijt te kennen Claude Locquet
jonghman, hoe dat hij nevens sijne moeder ende susters om
de vervolginge tegens die vande gereformeerde religie in
Vranckrijck gepleeght, binnen dese U Edele groot achtbaere stadt
gevlucht wesende, en om sigh eerlijck te konnen generen [= de kost verdienen], het
ambacht van flourswercken, alhier geleert hebbende, nu wel
van voornemen soude wesen sijn proeve daervan te doen, omme
als gildebroeder vant voorscreven handwerck en neeringe aenge-
nomen te mogen werden, doch gemerckt de oncosten die op
Het doen vande voorscreven proeve, en intrede int voornoemde gilde
ordinairlijck tot een recognitie, soo aende vinders [= bestuurders] vant
selve flourswevers gilde, als aende regenten vant arme kind-
derhuijs deser stad, moete werden betaelt hem suppliant
vrij moeijelijck souden vallen te dragen, soo keert hij hem tot
U Edele groot achtbaere gantsch onderdaniglijck versoekende, dat
U Edele groot achtbaere hem vande betaelinge der voorscreven recognitie
immers van die aende gemelte regenten vant arme kinderhuijs
moet werden voldaen, gunstelijck gelieven te excuseren, gelijck
U Edele groot achtbaere andere vluchtelinge daer van hebben geexcu-
seert gehad
T’welck doende etc.
Gesien bij dekenen, en vinders van het floerswevers gilde
alhier ‘t request bij ofte van wegens Claude Locquet aen U Edele groot
Aghtbaere gepresenteert en ter obedientie van ’t marginale
appointement [=salaris] repliceren, duncken de reschribent (onder reverentie)
onredelijck, dewijle get.[?] altijt is onderhouden, ende dat
selver burgers kinders die niet capabelder sijn geweest
als den requirant jegenwoordige is, die hij reschribenten
niet aen twijffelen, off kan het soo wel doen als eenige
baes ten tijden van haere proeff heeft kunnen doen;
gelijck oock mede den geene waer van den suppliant in
sijn request gewage van maeckt, veel capabelder
is geweest, behalven dat het selve oock is geschiet
buijten kennisse den weten vanden reschibent; aldus soude hij
reschribenten U edele groot Achtbaere daer van wel
onder reghtinge hebben gedaen, ende wijle ’t selve
op een sinisterlicke wijse is geschiet, en dat alle
borgers kinderen de ordonnantie moeten onderhouden
en sij Reschribenten oock hebben voldoen; ten tijden
sij niet capabelder hebben geweest als [d]en requirant,
soo willen de reschribenten niet twijffelen, off
U Edele groot Aghtbaere sullen den suppliant, sijn
versoeck ontseggen, en ordonneren hem te moeten
gedragen nae de ordonnantie van ’t voorscreven gilt
die bij alle burgers en ingesetenen floerswerckers
sijnde, is onderhouden;
T'welck doende enz;
Lieven de Key
Burgermeesteren ende regeerdes der stadt haerlem bevindende
goede experientie aen meneer Lieven de Key, zoe ten zynen
handtwerk van steenhouden, als ordonnantien van timmeragie
hebben den zelven met advys van scepenen der voorscreven stadt
aengenomen ten dienst vanden stadt tot zulcken werk tzy
steenhouden offe metselen, als noodich wesen zal ende ten
eynde hy aenden voorscreven stadt vastelyck verbonden sal blyven
hebben hem boven zynen dachgilden ende vrye wooninge jaerlycx
toegeboecht tot een pensioen de somme van tweentzeventich
ponden tot pl grooten vlaems tpondt, die den tresouer
deser stadt geordonneert werdt by desen hem elcken jaere
innegegaen op meydage anno xvc drientnegentich (1593) voorleden te
betaelen de welcke hem in vuytgeven zynder teeckeninge sullen
werden geleden ende gepasseert, midts voor ‘t eerst beneffens
desen offe copie vandien, overbrengende quitantie, ende dan alleenlyck
quitantie. Op welcke toegeseyde pensioen den voorscreven
Meneer Lieven hem aenden voorscreven stadt in dienste verbonden heeft
Sonder daer uuyt in ander plaetsen buyten consent van
Burgemeesteren te mogen vertrecken of hem aen anderen verbinden.
Actum op burgemeesteren camere den derden july anno xvc drie
Ent tnegentich bij Adriaen van Wickenroede, Willem Deyman,
Geryt Willemsz, ende Jan Schatter burgermeesteren in Haerlem.
My present
Willemen
Burgemeesteren ende regeerders der voorscreven stadt
Haerlem hebben in regardt vande menichfuldige
besoingnen (= belangen) ende goede diensten, by meneer Lieven de
Key deser stadts meester metselaer, den stadt
gedaen ende noch te doen, zijn voorgaende pensioen
van tweentzeventich ponden ‘t jaers, geangmenteert
ende verhoocht tot hondert vyftich ponden
jaerlycx. Innegegaen van meydage anno xvic
ende negen (1609), die den tresouer desen stadt
geordonneert werdt hem te betalen, ende in wytgeven
zynder teeckeninge geleden ende gepasseert zullen
werden midts beneffens desen of d****
vandien overbrengende behoorlyck quitantie, ende
midts dat den voorscreven meneer Lieven aende stadt
verbonden zal blijven als vooren, Actum den viiien
aprilis anno xvic ende thien (8 april 1610), By Johan de Wael,
Maerten Ruychaver, Johan colterman ende Pieter Schoudt,
burgemeesteren der stadt Haerlem,
my jegenwoordich
Willemen
Bruidsschat
Inventaris van de goederen die
Guertgen Arentsdochter ten
huwelicke aenbrengen sal bij Hendrick
Emptinck haeren toecomende
bruydegom
Twee huycken
Een roode rock
Een paerse rock
Twee blaeuwe rocken
Een swarte groffgreyne rock
Een swarte laeckense rock
Een gecoleurde rock
Twee Vriesche rocken
Twee bonte jacken met mouwen
Een geblomt damast jack
Twee swarte Turckse jacken met mouwen
Een gebeelt jack
Een gecoleurt jack
Twee swarte heere saeye schorten
Drie blaeuwe schorten
Twee roode borstrocken
Twee bonte borstrocken
Drie requessgens
Drie fulpe lapers (NB: fulpen = van of als van fluweel)
Een Coers schortecleet
Een Turcxs schortecleet
Een paers schortecleet
Drie paer koussen
Een root incornate rocklijff
Een blaeuw rocklijff
Een silvere beecker
Twee silvere lepels
Een silver onderriem
Twee silvere tuygen
Een silver messgen
Een silver sleutelraecxs (NB: sleutelreeks = sleutelbos)
Een boeck met silver beslach
Een tasch met een silveren kettinch
Vier goude ringen
Een bedt ende peulu
Ses deeckens
Twee paer kussens
Twee gordijnen
Twee kleetgens
Acht blauwe schortekleen
Acht witte schortekleen
Twintich santeen
Een en twintich fleppen
Ses hooftdoecken
Ses doeckhuyven met bantgens
Drie kraegen
Veertich mutsen
Vijftich halsgens
Elff gesteeckte mutsen
Vier ende t’sestich sack neusdoecken
Twintich neusdoecken met kant die men om de hals draecht
Acht neusdoecken sonder kant
Twee en dertich laeckens
Drie Ses ende t’sestich dertich kusseslopens
Seve peululaeckens
Twee ende dertich servietten
Vijff taffellaeckens
Drie ende dertich hemden
Thien nachtmantels
Acht handtdoecken
Een wit lijffgen
Seven stoelkussens
Een kaert
Een ende twintich twaelff schilderijen
Acht kleyne schilderijtgens
Een ende twintich twaelff groote schuttelen
Een ende t‘ sestich cleyne schuttelen
Een spiegel
Een heugel
Een tangh
Een haert ijser
Een taeffeltgen
Twee swarte stoelen
Ses ende t’seventich stoelen
Twee kassen
Ses postoleyne kopgens
Drie kommen cleyne kommen
Twee kopere potten
Een gootelingh
Een bijbel
Een testament
Een kan
Een kandelaer
Een mostaertpot
Een soutvat
Vijff doosen
Een vullisback
Een eetens kassgen
Een preeckstoel
Een letterhoute emmertgen
Twee manden
Vier strijckijsers
Een ton met een sloth
Een cleerben
Alsdus gedaen binnen Haerlem ende in kennisse der
waerheyt desen geonderteeckent, op den vier ende
twintichsten april anno 1660
Om ijs te maken
Om ijs te maken
Neemt het ijs en slaat het klein, neemt eenen
kleinen emmer, gooit eerst wat ……… kleine ijs
dat de bodem wel dik bedekt is, neemt dan
twee groote handen vol grof zout op dat ijs,
zet dan uwe ijsbos er boven op, vult dan uwen
emmer met het ijs rondom, doch wel er bij
strooijen rondom; de bos een moment ge-
staan hebbende, draait dan de ijsbos 25 of
50 maal in de rondte, doch zorgt dat de
bos en het ijs wel stijf in den emmer ineen
geprangt is, zoo zal het meteen beginnen
te vriezen; vriezend laat het staan en van tijd
tot tijd wel roeren, dat geene klonten er in
komen, als het dik is wel dooreen roeren
gelijk beslag, doch wel letten dat er geen
zout of ijs in valt.
Vlade voor het ijs
Neemt een pintje room, 5 à 6 doren van eijeren
in dezelve en mengt dat wel onder een wat
banille en suiker er in laat dat koken tot
het dik begint te worden roert het goed op
dat het niet schift kout zijnde doet men
het door eene zeef in de ijsbos.
Chocolaad ijs
Neemt een half pint room met wat suiker en
een stukje chocolaad met water, roert het fijn
op het vuur, doet de room en suiker erbij,
doch hetzelve moet niet te dik of te papachtig
zijn, dan laten bevriezen is heel goed.
Recept kalfskopsoep
Kalfskopsoep
6 grote uien fijn gehakt met wat bo-
ter roerende op het vuur tot dat dezelf-
de bruin worden dan een lepel
bloem er door geroerd tot dat het schuimt.
2 citroenen een nootmuskaat ordinare (normale) pe-
per zout en Spaanse peper na de smaak
veel ossesjeu (vleesjus) en dan het vlees aan dob-
belsteentjes gesneden er in gedaan en tot de dikte van
een behoorlijke soep gemaakt. 2 uren zacht-
jes laten meuken (koken) een half uur voor men het
binnen brengt een paar glazen Madera of
een half flesje Rijnsche wijn er in gedaan.
Mimi Hooft
Loterij
Wat salder weesen, voor een schuerster bij deesen.
Marijtgen Jacobsd(ochte)r in de Jacopijnnestraet
Ten huyse van Grietgen Claesd(ochte)r tot Haerlem
Zalf voor het doorliggen
Zalf voor het doorliggen
Zeven oncen schapenvet.
Zeven oncen gesmolte reusel.
Anderhalve pint Lamp-olie.
Twee lood witte was.
Drie stuivers Brandewijn.
Drie stuivers roode en witte menie.
Schapenvet gesmolten – niet te hard
braden – door een zeef gegoten –
alles bij elkaar gedaan en goed
doorgeroerd.
30 nov. 1848
Recept voor balsem
Om Balsem de Lucatelle te maaken
Neem 12 loot olijf olij
12 loot venetiaanse terpentijn
8 loot geele wasch
½ loot balsem van Perú
1 loot rood zandelhout
De wasch moet eerst aan kleyne stukjes gesneeden, en in
een nieuwe pan op ’t vuur gesmolten worden, in de olij: Dit
gesmolten zijnde di Balsem van Perú, en ..yndelijk het
sandelhorie, maag mag voor al niet kooken, ons roert
men het tot dat het terdeege koút is
Dit medicament is goet voor boze.. kwaalen & voor
iemand die zig inwendig bezeerd heeft, moet om de 3 uuren
gebruykt werden, telkens ien stukjes als een groot
noote muscaat inzonderheyd s’aromas, ten minsten
een uur na men gegeeten heeft, als men, na bed gaat
& ook s’ morgens nugteren, moet wel in agt genoomen
worden men het niet kort op t’ eeten doet, of kort na
het gebruyk niet eet anders doet het geen behoorlyke
werking
De geen die dit ancdiament gebruykt moet zig wel
Myden van wat gerookt is ook van veel zout zuur
& van specerijen, mitsgaders veel wijn of sterke dranken
Tis ook goed voor varsche wonden
Recept macaroni
Macoroni
Neemt zo veel macoronie als men dunkt
noodig te hebben, zet die ruim, doch zeer
langzaam in bouillon te koken, zoo dat
ze niet breekt neemt dan vijn gehakt rook-
vleesch, geraspte oude kaas (doch veel meer
als vleesch) een sousje gemaakt van melk
en blom en boter. Dit alles voorzigtig geschud
onder de macoroni als die gaar is.
En dan in een schoteltje gedaan in een
vorm is net zoo goed met beschuit boven
op gestrooid, hier en daar een stukje gedaan
en met de deksel met vuur laaten staan
tot dat er een bruin korstje op komt.
Juffrouw Muller
Zeelt en griesmeel pudding
Smoddervisch
Men maakt een saus, bestaande uit fijn
gekorve uijen, die in een weinig water gaar
gekookt; dezelve gaar zijnde, giet men het
vocht daar af, en doet daar bij wat melk,
blom, zout, foelie, en veel boter, de quantiteit
van al dit na de hoeveelheid, en laat het alles
te samen kooken, dat het een heel gebonden saus
wordt; intusschen kookt men de visch, en
wanneer die gaar is, wordt die in een diepe
schotel gelegd, met tusschen beide gekookte
aardappelen; vervolgens wordt de bovengemelde
saus daar overgegoten.
NB. De snoek moet eerst geschrapt worden
de kop en vinnen daar af.
Podding van griesmeel
Een vierde, of 10 loot griesmeel, een halve fles
melk, ruim ¼ boter, ¼ suiker, het meel met de melk
gekookt tot het heel dik is, dan de boter en suiker
er door geroerd tot het heel wit is, 6 eijeren het
wit tot schuim geslagen, en er eerst bij gedaan
als ’t beslag in de vorm gaat, de schil van een
citroen er in geraspt.
Het moet 1 ½ uur koken.
Prijsvraag HMW
Antwoord
van
Onder de sinspreuk ten nutte
van mijn Vaderland,
aande Hollandsche Maatschappij
der Wetenschappen voorgestelt inden
jaren 1758, op de vraag
Welke is de beste weg, om op de kortste
de zekerste, en minst kostbare wijze
een dijkbreuk te stoppen
Om dan ter beantwoording van diens vraag te treeden
zoo neem ik voor aft de vrijheit, mij alleen te bepalen
tot de dijken, gelegen aan onze rivieren, dewijl aldaer
mijns bedunkens (en zoo ik vertrouwe niet zonder grond)
de meesten, dijkbreuken bij hoog opperwaterde te
digten zijn
Daar en boven zijn de dijken, in dit ons gemeenebest
dewelken aan zee gelegen zijn, of door sware steenen
gloijinge, voor het oude bolwerk, of voor de dijken
gloijinge gemeakt, en met zware kijsteene gedekt
te hebben, in een staet gebragt, dat dezelve tegens
de woede van die zeen bestant zijn, en menschelijken
wijsen geen doorbraek te vreesen is.
Indien het dan gebeurde dat in een van de dijken, gelegen
aan onse rivieren, een dijkbreuk kwam te vallen, zoo
zoude nodig zijn (zoodra het water binne zijne oevers
gekeert was) deeze breuk van voren inde rievier, en
vande binne of land zijde, eerst te sluijten, met een
rijsen berm breet in zijn aanleg na mate van de diepte
vant gebrokene oft uijtgescheurde gatt, dorceerende aan
wedersijde en wel aande buijten zijde 1 ½ voet op de voet,
en de binnen zijde van deeze berme * voet op de voet,
deze bijdenberme op te werken, en op den bodem of gront
te bezinke en vast te zetten, zoo als gebruijkelijk is breet
op de kruijn vandezelve 18 voet, en ten minsten aan weder-
sijnde 4 a 5 roeden voor bij de breuk heen te werken en
inden ouden dijk te sluijten ter hoogten van 2 voeten boven
het dagelijks water inde rivier
Deeze berme aldus van hoogte, breete, en dorceering opge-
werkt zijnde, de opening of tussen wijtte aan te vullen
met goede klij aarden, ter hoogte vande berme en dus
den dijkbreuk in den grondslag gestopt zijnde, zoude men
met den verdere voltoijing kunne of moeten voortgaan en begin
nen uijt de halve breeten vande rijsenbermen, om dus
dezelve bermen door de drukking of swaerte van 't lig-
,,haam des dijks voor’t shuijven te verhoeden den dijk
vervolgens op te werken ter hoogte vande ordinaire pijl
van den dijk aldraar gebruijkelijk daar de breuk mogt
zijn gevallen
De breete vande kruijn vanden dijk en de dorceeringen
aan wedersijde wert in deeze vraag niet gerequineert
edog neeme als in’t voorbij gaan de vrijheit om te zeggen,
dat indien het terreijn zulks toelaet, hoe dorceerenden
hoe beeter, sterker en sufficanter en voornamentlijk
aande zijde tegens de rivier, ten minsten op de een
voet hoogte 3 voet dorceereng en aande binnenkant
op de 1 voet hoogte 1 ½ voet dorceering en den dijk in
diervoege gemaakt zijnde, heeft dezelfde geen persing
maar veel eer eene drukking van het water.
De bewerking om een dijkbreuk te stoppen, dus verne
kortelijk hebbende volbragt, vermeene ik dezelve ook
te voldoen aande geeijste poinctes,
wat belangt de kortheijt van deze bewerking of stopping
zal niemant in twijffel trecken.
Dat dezelve zeeker is, vertrouwe ik dat uijt
Deeze volgende reedenen kunne betoogt worden
Eerstelijk, indien een dijkbreuk gestopt wierd met een
Rijsenberm direct door de breuk heen te laggen, en ver-
volgens den dijk, daar uiijt op te werken, zal of kan onmo-
gelijk zoo digt zijn.
ten tweeden wert den dijk, door de voorgestelde bewer-
king aldaar bevrijt, van door de stroom ondermijnt te
werden (dewelke op verspreijde plaatse direct tegensde
dijken aanloopt)
ten derden, de voorgemelde barmtens gelegt zijnde zoo
kan de spetie, die in deeze tussen wijttes ter aanvulling
vande dijkbreuk werd gebragt, beter bezakken, en met
de onderleggende grond vereenige, en dus alle lekkagie
weggenomen.
De materialen tot de voorgemelde stopping zijn in
overvloed aan of bij onse * te vinden en der-
halven ook’t minstkostbaarste.
Hier meede hopende aan het heijlsame en nuttige
oogmerk der Heeren vande Hollandsche Maatschappij
der Wetenschappen, schuldpligtig voldaan te hebben,
in het beantwoorden op de vraag door dezelfde vastgesteld
voor den jaren 1758, en in het hooft dezes vermeld, aan
wien ik als een opregte inwoonder met alle
hoogagtinge blijven
Uwel Edelheedens,
Den 1 Maert 1759
Onderdanigste Dienaer
Ten Nutte van Mijn Vaderland
Antwoord op de vraag
vande Hollandse Maatschappij
der Wetenschappen, voorgestelt 1758
Welke is de beste weg om op de kortste
de zekerste, en minstkostbare
wijse, een dijkbreuk te stoppen
De kermis
Aan Haar Edele Lieden
groot achtbaare,
de heere bourgermeestren
En regeerders der stat
Haarlem
Geeft ootmoediglijk te kenne Pieter Marcelle
Dat hij suppliant geerne soude voorstaan op-
de aanstaande kermis buijten de groote hout
poort met een tent, om daar in te vertoonen,
een troup koordanssers, en dewijl hij
suppliant weet dat hetselve niet kan geschiede
sonder consent van haar Edele Lieden, soo keert
hij dierhalve sig tot haar Edele Lieden versoekende
dat sij die sijn versoek sulle gelieve te
permiteeren
T'welck doende etc.
Eten in het weeshuis
Voedingsstaat der Weezen in het Gereformeerde Weeshuis te Haarlem
Ponden Roggebrood
Ponden Tarwebrood
Ponden Boter
M***[?] Aardappelen
Ponden Rijst
Kop Gort
Kop boekweiten gort
Ponden Meel
Kop Groene *****[?]
Kop Bruine boonen
Ponden Schenkel [=rundvlees]
Ponden Vet
Ponden Spek
Kan Zoetemelk
Vat Karnemelk
Ponden siroop
Ponden Stokvisch
Deze voedingstaat geldt voor 120 weezen, beginnende
met dinsdag, omdat hij op maandag, wanneer
onze Regentessen vergaderen, telkens bij de aanvraag voor
het noodige voor de volgende 14 dagen, wordt voorgelegd.
Betrekkelijk het brood valt op te merken, dat dagelijks
10 pond roggebrood en 8 pond tarwebrood (huisbak)
wordt gebruikt tot boterhammen voor 87 weezen welke
die te zes uur de avonds krijgen, behalve des zaterdags
En zondags, wanneer sommigen uit zijn en
dat minder is; dat dinsdags en vrijdags, boven
’t gewone, des middags 6 stuks roggebrood wordt gebruikt
bij het spek, en des zondags 8 stuks tarwebrood
bij de soep.
Het meel, de siroop en vijf ons boter wordt zaterdags
gebruikt voor saus bij de boekweitgort.
De saus en boekweitgort worden beide in karnemelk
gekookt.
Bierbrouwster
De huijsinge ende brouwerije
genaemt het hoefijser gestaen
ende gelegen op ten Spaerne,
buijten omme daerinne
de voornoemde Aeltgen
Hannemans es overleden,
met sijne mouterije, bierhuijsen,
turff schuijren, ende
woonhuijs mette gereetschappen
Ende toebehoorten, sulcxs
Ende in allen schijne de selve
Aeltgen Hannemans die in
haeren leven bewoont,
gepossideert [bezit], gebruijckt ende
mett haeren affsterven
ontruijmt heeft
Welcke voorschreven huijsinge
brouwerije ende mouterije vant
annexis in voegen de selve hier
vooren staen gespecificeert,
aengenomen zijn bij Pieter Olycan
soone vande voornoemde Aeltgen
Hannemans in conformiteijt
Vande schriftelijcke voornoemden.
Daer op de selve te voorens in
openbaere veijlinge te coope
waeren, geleijt boven de laste
van acht duijsent carolus
guldens capitael die daerop
gehouden werde noch voorde
somme van twaelff duijsent
gelijcke guldens op vijff
Termijnen te betaelen, maeckende
Te samen de somme van
twintich duijsent guldens
Het meisje Nannie
Ontvangen van den heer Johan Henrick
Kierhaan, de somma van achttienhonderd Guldens
zijnde voor koopschat van een Neegerin Nannie
gemerkt op haar rechter Arm met de letters
MI, aan zijn edele vrij en onbelast ver-
kocht en geleverd.
Paramaribo den 17 maart 1813
X Certificeren dat dit
nevenstaande kruisje de
handtekening is van
Mejuffrouw Rachel de
Fonseca Geboren Jessurun? Sesseing (?)
in onze presentie te neder
gesteld, t welk wij getuigen.
J.W. Scheffer en
D.N. Mulder
Declareere deze negerin Nannie, gemerkt
MI te hebben present gegeven
in volle eigendom overgedaan aan mijn
Huishoudster Johanna Medea, uit
hoofde van goede oppassing door haar
aan mij bewezen.
Paramaribo, 3 juni 1813
J.H. Kierhaan
Daphne en Saria
Op huijden den 1en october anno 1725
compareerden voor mij Servaas Galli, notaris publique
bij de Edele Hooge regeringe desen landen geadmitteerd,
binnen de stad Batavia resideerende
ende voor de voorgenoemde getuigen de heer Joachim Guilbaut, coopman ten
dienste der Edele compagnie, en administrateur der
west zeijdse negotie packhuijsen, als man
en voogd van zijne huijsvrouw juffrouw
Susanna Rooselaar, dewelke in die
qualiteijt ten behoeve van de heer meneer
Wigbold Slicher **, koopman ten
dienste welmeld, verklaarde, te cederen
ende aff te staan alle regt, actie ende
pretentie die hem comparant Nomine Uxoris [= in naam van de echtgenote]
genigsints soude kunnen ofte mogen competeeren
op ende aan zeekere twee lijfeijgenen genaemt
Daphne van Mangeraij en Saria van
Tibora zijn comparant huijsvrouwe van haar
overledene zuster juffrouw Sophia Maria
Rooselaar in haar leven huijsvrouwe van
gemelte heer Slicher aangekomen volgens
testament en codicille den 19 maij 1721
en 13 september 1722, beijde voor den notaris
Job Freeman ende zekere getuigen
gepasseerd, renuncieerende [= afstand doen van] dierhalven zoo
voor zig zelve, als zijne naarkomelingen
van alle regt van eijgendomme, ofte hoedanig
men het ook zoude mogen noemen, dat hem
comparant soo uijt kragte van voorschreven testament
codicillen, ofte alle andere hoofde, zoude
mogen toekomen, consenteerende gemelde
lijffeijgenen werden gesteld in vollen vrijdomme,
zonder dat hij comparant daar op iets verder heefd
te pretendeeren, en waar inne hij comparant
belooft deselve nooijt te zullen turbeeren
ofte hinderlijck te zijn, met desen verstande
nogtans dat hij comparant begeerd, dat gemelde
twee slavinnen, al voorens te genieten
ofte te jouisseeren van haren vrijdomme
gehouden zullen weesen binnen den tijd
van ses maanden naar dato dese aan
te nemen de waare christelijke
gereformeerde religie, ende ten teeken
van dien moeten ontfangen hebben het
sacramenten des ** doops, op pane
dat bij het contrarie den comparant zijne
gedane affstand ende renunciatie houd
voor nul, kragteloos ende van geender
waerde, indien gevalle niet willende
dat op deselve zal genomen werden eenige
deminste reflectie, alles zonder de minste
agterhoudinge, ende onder verband als na
regten.
Aldus gedaan ende gepasseert ten
mijnen comploine, ter presentie van Nicolaes
Andriesz. En Josaphat Pasquaalsz.,
Clercquen als getuijgen, die de minute dese
nevens den comparant ende mij notaris
hebben ondertekent
Quod Attestor.
Onderhandse akte
Factuura over een kas nummer 28 als hierna eevens gemerkt, inhoudende
30 stukken Frans Linnens, 32 stukken garenbonten nummer 2, 8 stukken bonten nummer 3
en 10/2 stukken wit hollands lijnwaaten [= linnen]; voor mijne eijgen reekening
meedegegeeven aan den heere Willem Corman, na Curacao
gedestineerd, zijnde gelaaden in’t schip de vrouw cornelia,
Captein Abraham Harings; te weeten
30 stukken beste haarlemmer boekies[?] van diverse streep ende ruijten
a 7 ¼ guldens per stuk……………………………………………………...…… f217:10:- [=217 gulden, 10 stuivers]
32 stukken garenbonten nummer 2, van 25 els
samen 800 ellen à 5 ½ stuivers……………………………………….….…..f220:-:-
8 stukken garen bonten nummer 3, van 25 els
samen 200 ellen a 7 stuivers………………………………….………….…...f70:-:-
Nummer 9 [?] 10/2 stukken wit haarlems lijnwaat, als
A….....…. 26 [stuks van] 25 [ellen] à 28 stuivers……...f71:8:-
B………….25 ½ [stuks van] 24 [ellen à] 30 [stuivers]...f74:5:-
C………….27 [stuks van] 26 [ellen à] 32 [stuivers]…....f84:16
D………….26 [stuks van] 25 ½ [ellen à] 34 [stuivers]…f87:11:-
E…………26 [stuks van] 25 ½ [ellen à] 36 [stuivers]….f92:14:-
10/2 stukken wit lynwaat
Alle onkosten f410:14:-……………………………………………………………f410:14:-
tot aan boord ende primegelt van assurantie………………………….f918:4:-
etc………………………………………………….…..f31:16:-
f950:-:-
Alle welke hierboven gespecificeerde goederen ik
ondergeschreeve bekenne onder mijne directie in goede
order te hebben ontvangen ende beloove denzelven ten
meesten voordeelen a contant te verkoopen, off teegens
goeden producten te trocqueeren [=ruilen] ende bij mijne terugkomst
affreekening van alles zonder agterlaating van eenige
uytstaande schulden te doen, moeten de geenen diezer
goederen terugge brengen; maar voor het verkogte
inkoopen zodanige retouren als ik volgens
conscentie de beste ende voordeeligste oordeele te zijn,
voor al het welk ik zal genieten acht procent van de
verkoop zonder meer tot nakoming van dit
alles verbinde mijn perzoon ende goederen als narechten.
Actum in Amsterdam. Den 8e julij 1774.
W. Corman
Bij deezen accordeere aande heer Willem Corman om ten opzigten
van bovengemelde obligatie deeze verandering te maaken, dat hij
de vrijheid heeft om met de bij zijn vertrek nog onverkogte goederen
zodanig te handelen als hij in goede conscientie [=geweten] voor mij tot meeste
voordeel ende raadsaamste zal oordeelen, onder conditie egter van
bij zijn retour van alles behoorlijke bewijzen te produceeren.
den 8 julij 1774
Jan van Vollenhoven
Man zonder slaap
Toen ik dit levend skelet in 1858 op
de kermis te Haarlem sprak, was hij
verrast mij te ontmoeten die hem
zeide zijne ouders in 1856 te Tours
ontmoet te hebben in een herbergje
op den weg naar Nettray, waar mijn
paard een oogenblik bij zijn ouders
stalde. Met een glas van vreugde
vernam hij van mij zij nog in leven
waren.
Dit skelet was nu bevestigd in zijn
weten dat er vóór hem een dusda-
nig geraamte reeds te kijk was ge-
weest, dat zijn nu patron nim-
mer van hem had willen geloven
en die ik nu door een kopij dus heb
figuur en de beschrijving van
C. A. Seurat vernam heb de waar-
heid was.
Van Breugel
Stapvoets rijden
Haarlem 17 junij 1875
Wedele gestiengen
Heer
Daar de nobelstaat
gedurende de kermis on
misbaar schijnt te zijn
voor rijtuigen
zoo waare het wenselijk
tat dien straat om zijn
smalte en om de 41 klijne
kinderen die er in zijn
en aan geen rijtuigen
gewoon zijn stapvoets
gereden te worden
zoo wensen wij dat uwe
ons verzoek niet zal ver
smaden zoo het kan zijn.
G. Lensen
Kermis als bron van zedelijk kwaad
Aan den Raad der ge-
meente Haarlem,
geeft met verschuldigen eerbied
te kennen de Haarlemsche afdeeling
van de “Nederlandsche Vereeniging tegende
Prostitutie” (goedgekeurd bij Kon. Besluit
dd. 27 November 1887, no. 21),
dat zij van harte instemt met het
verzoekschrift tot afschaffing der
kermis alhier, dat onder dagtoekoming van
30 September ll bij Uwen Raad is inge-
diend, door den Kerkeraad der Ned. Her. Gemeente alhier
dat zij mitsdien eveneens met het
verzoek tot u komt om de kermis alhier
in het zedelijk en stoffelijk belang onzer
burgerij af te schaffen.
4 welk doende, namens de af-
deeling voornoemd,
Jac Post
voornemend voorzitter
G. Velthuysen
Haarlem, 10 nov 1892
Opslagplaats vuurwerk
Specificatie of inventaris
Vande vuijrwerken gemaakt
In voorraat voor ende ten
Dienste der stad haarlem,
In den iare [jare] 1703 ende 1704.
Volgens speciaale last ende
Ordre van haere edele groot
Achtbaarheden de heeren
Burgermeesteren ende
Regeerders der selver stad
Compleet opgemaakt, gebragt
En jegenwoordig
Berustende sijn, te weten
De water werken in de
Kruijt tooren op stadswal
Ende land werken opeen
Solder in’t pesthuijs buijten
De stad in kassen getekent
Met haer notaris(?) als hier in
mergine [= in de marge van de bladzijde] staat met opschriften
Wat in ijder gelegen
Is, omme met de meeste
Securiteijt aldaar bewaart
Te worden ter tijd en wijle toe
Den hemel geven wil, dat de
Selve met vreugde over victie [overwinning]
Of vreede eens geemploijeert
Moge werden buijten alle
Ongelucken.
Eerst een hooge kas daerinne ses groote
Fonteijne gevuld met swermers ijder
Drie maal afslaande beset met een brandroer
en gevult met lugtballen.
Een kist met twaelff fonteijne gevult
Met boermers ende beset met brandroers met
D’ordinaire specie ende eenige lugtballen
Noch een kist met twaelff fonteijne alsvooren
Notabene moetende de monde vande brandroers die
Alreede inde fonteijne staan nog met karrelkruijt
Gevult ende de lange daerbij leggende
Brandroers ijder aen haer open ent met een
Papiertie gevult op de mond vant brandroer
Staende int fonteijn geset met papier
Stijff omswacht [=omzwachteld] ende soo aan malcander vast
Gemaakt werden, gelijk alreeds aen deselve
Car werden gesien, maar wel te letten datter
Gaties doort gevulde papiertie gestoken werden
Omme gemeenschap aen’t kruijt te geven
Vuijrpijlen inde genomberde kisten.
N.1. 49 groote pijlen met lugtballen de
Staarten getekent met een blauw streepie
2. 48 groote pijlen met lugtballen alsvooren
3. 40 groote pijlen met lugtballen alsvooren
4. 50 groote pijlen met swermers de
Staerten getekent met een rood streepie.
5. 60 groote pijlen met swermers alsvooren.
6. daerinne 39 groote pijlen met swermeres
Getekent met een rood streepie op de staart
13 met lugtballen getekent met een blauw streepie op de staart.
49 groote pijlen met slagen
7. 49 groote pijlen met slagen en
29 moortslagen met haar brandraeties
8. 150 kleijne pijlen met slagen
9. 150 kleijne pijlen met slagen
Een rommel soo van verscheijde pijlen
Tot proeve en anders gemaakt onseker
Van wat effect die sullen wesen, apart
Ende behalven d’andere te gebruijken te
Weten.
12 pijlen gestoffeert met luchte getekent
Met een blauw streepie.
26 met swermers getekent met een
Rood streepie
2 met slagen ongetekent.
Een vatie met 133 voetsoekers van blommert
En 87 voetsoeckers van ons geslagen
Alle geboort ende de monde gevult.
Water wercken gebragt
in de kruijt tooren en gekuijpt
in tonneties.
- Daerinne drie fonteijnen gestoffeert
met water voetsoeckers en daar
nevens in enckelde waterkatties.
- Met een fonteijn met water voetsoeckers
En twee met waterkatten en nog
18 enkelde waterkaties daarbij leggende - drie fonteijne gestoffeert met water
Voetsoeckers en nog 13 enckelde waterkaties - met drie fonteijne gestoffeert met
Water voetsoeckers en daarbij nog
13 enckelde waterkaties.
Op de geweerkamer in de kist
Acht koepelraderen omleijt met groot
Voetsoeckers
Nog 4 fonteijnties tot proef om eerdaags
Te proberen.
Plunderingen in Haarlem (1918)
Haarlem 11 april 1918
Ik zal je eens even schrijven hoe of het hier in Haarlem gesteld is. Bakkerskarren en winkels, kruidenierswinkels alles word hier geplunderd, de menschen willen alles zonder bon hebben, en betalen of betalen niet. Ik was zoo even in de Groote Houtstraat, maar ben gauw weer naar huis gegaan, want het is gewoon levensgevaarlijk om daar te loopen. Huzaren te paard met getrokken sabel galoppeeren door de straten, en ontzien niets of niemand. Alle menschen vliegen dan gauw winkels binnen om een veilig heenkomen te zoeken. Er mogen niet meer als vijf menschen bij elkaar staan, hoe vind je zoo’n toestand. Bakkers kunnen ’s morgens het brood niet meer bezorgen en moeten de menschen het aan de winkels halen, waar soldaten met de bajonet op het geweer, de wacht hebben.
Ik ben zoo onder de indruk dat ik kan niet nalaten je dit even te schrijven. Ik hoop gauw een brief van je te ontvangen met de mededeeling of liefst dat je aanstaande zaterdag komt. Wees hartelijk gegroet en gekust door je Greta.
G.W.H. Mos.
Kolkstraat 8 Haarlem
Frits van den Eijnde
3/III Jagers
1e Divisie
Veldleger
Stadsbrand
Register van de huijsen die in de stat haarlem
Verbrant sijn den 23 october 1576
Op het spaarn 7
inde damstraat 3
Inde berckerosteeg 6
inde lange Veerstraat 25
Inde korte Veerstraat 9
inde annegange 18
inde kerckstraat 3
inde kleijne houtstraat 19
inde Schachelstraat 39
inde franckesteegh 39
op t kleijnheijlich lant 18
inde peuselaer steegh 11
inde groote houtstraat boven de brugge 10
inde steegh besijden het gasthuijs 3
inde koningh straat 9
op de oude gracht aende noort zijde 21
aende zuijt zijde 16
inde groote houtstraat beneden de brugh 57
inde paerde steegh 2
inde geerstraat 59
inde breesteegh 34
inde langhe gasthuijs straat 14
inde korte gasthuijs straat 14
inde S. magdalene straat 10
inde S. michiel straat 15
bij de ramen 6
Somma is 467 huijsen
Noch verbrande S. gangolfs kerck. S.elisabeths gasthuijs
t. barvoete suster klooster. en Sint maertens hofken
Volgens Cornelis bartelmeesz. Die er oog getuijgen
Van deese brant is geweest
Sint elisabeths gasthuijs is de tijt der Stichtingen onbekent
maar inde gasthuijs boeken albekent int Jaar 1348 en
is nadese brant gebout op t grootheijliglant Verplaatst int
clooster vande Minder broeders
Recept om linnen te verven
Recepten over de Verfkonst Door Een Liefhebber
Naauwkeurige Beschrijving van de Blaauwkuyp
in een emm[er] 10 pint water maakt t[e]samen 340 pint water
In een blaauwkuyp groot 34 emmers ofte drie tonne waters
(reegen of zoet) behooren deeze volgende materiaalen
tarwen
6 [pond] potasch, 2 1/2 goede krap, 12 handvol weyten seemels,
6 [pond] Vlaamsche weyt, 2 schotels fijne kalk, 4 [pond] indigo.
Half het water in de kuyp, warm zijnde, zo doet er eerst de 6 [pond]
potasch in, en als dat gesmolten is de krap en seemels.
Roert het alles terdeegen door malkander, doet dan de Fransche
of Vlaamsche weyt er bij (dog zo gij linnen wilt verven, zo laat
er de weyt uyt, nademaal dit voor wolle & sayetten is). Wel
doorgeroerd doet er al[l]e dan uw 4 [pond] indigo in, die eerst fijn
gestooten en geheet is. Roert hem dan wel 50 maal terdeegen
door, dekt se toe en houd het alles zoo warm dat men eeven de
hand er in houden kan.
of een groote polleepel
Als het wat begind te kleuren, zo doet er 2 schuttels
Vol fijne kalk in, & roert het zoetjes op, dog wagt eerst totdat
hij klaart of geel word. Word zij klaar & blijft bleekgeel staan,
zoo heeft zij potasch van nooden, maar is zij heel dik of pappe-
- gaay groen, en heel vet of glad uytgevoeld, zoo doet er krap of
seemels of krap potasch yder keer ¼ [pond] na tusschenpoosing
van 3 a 4 uurtjes als geen verandering komt met het eene; dan
met het ander. Maar begint het te geelen, geeft hem nog wat daar
het geelen door begonnen heeft zoolang dat het mooy helder,
klaar & goud-geel is. Dog om er niet teveel in te doen, wagt
4 uur tusschen beyden. Blijft het goud-geel zo roert drie of vier
reysen bijonzder om, blijft het geel in het oproeren is het best
reysen bijzonder om, blijft het geel in het oproeren is het best
van allegaar
Middel tot herstel van een kwaade blauwkuyp
Zoo uw kuyp niet wil luysteren na krap of potasch, zoo neemt een achste 1/8 [pond]
witte zuyphooning, een vars e[e]nde of hoender ey welgeklopt, 4 tinne
leepels vol tarwe seemels. Roert het saamen tot een deeg en laat
het in de kuyp zinken.
Nog een ander middel,
Zoo uw kuyp niet wil werken, neemt 2 mingelen pisse, laat
dit kooken, & schuymt het wel af, doet hier een weynig quik-
zilver in, en als dan t[e]saamen in de kuyp, en wel doorgeroerd
5 uuren rusten, zoo zal het goed zijn.
Inschrijvingen knechten
1746
4 november
heeft Gerrit Fielen zijn leertijd voldaan volgens getuigenis van zijn Baas Pieter Daames.
1747
4 augustus
heeft Albert van der Linden zijn leertijd voldaan volgens getuijgenis van de Wed. Frans van Paridon
1748
2 februari
heeft Antonie de Koning zijn leertijd voldaan volgens getuigenis van Adam Gysberts
2 augustus
Heeft Jan van Geysen zijn leertyt voldaan volgens Getuygen van Eduwaard van Geysen
Heeft Pieter van der Linden zijn leertyd voldaan volgens getuygen van Abraham van Harlingen
1749
1 augustus
Heeft Dirk Vroom zijn leertyd voldaan volgens getuigen van Pieter Daams
Heeft Jan Jongbloed zijn leertyd voldaan volgens getuigen van Adam Gysberts
Heeft Huybert Blink zijn leertyd voldaan volgens getuigen van Arent Van Daalen Salomonsz
Heeft Gerret Feboen Maalder zijn leertyd voldaan, volgens getuyge van Schaapman
7 november
1750
1 meij
Heeft Izaäk van Holpen zyn leertyd voldaan bij Wed. van Paridon, volgens zijn schriftelijke met teekening
Heeft Jacobus Spiering zyn leertyd vol. daan bij Dirk Loosveld
7 augustus
6 november
Heeft Frans Barrevoet zyn leertyd vol.
daan bij zijn vader Jan Barvoet
eeft David van Holken zijn tijd voldaan by Abraham van Harlingen
Heeft Aron van Elkan zyn leertyd voldaan by Eduard van Gyzen
9
1751
heeft Jan van der Zee bij Daan Gysbertz zijn tijd voldaan.
6 augustus
Heeft Hendrik Bosman vertoont zyn tyd by Willem van Dulcken voldaan te hebben volgens getuigschrift van W.. vn Dulcken dato 30 nov 1735
1752
4 februari
Vroedvrouw
Eet voor de vroedvrouw
Ik zweere dat ik alle zwangere en barende vrouwen
zoo veel in mij is zal helpen met behoud van moeder
en kind, zoo ten opzigten van haar leven als gezondheijd,
niemand in nood verlaaten, niemand eenige
medicamenten in geeven veel min
zulken die de vrucht dooden off affdrijven,
zal aanbieden; dat ik mij ook nite zal onderwinden
eenige instrumenten te gebruijken on tijdig het
waater te breeken of de vrouwen insgelijks
ontijdig te verlossen zonder expres consent in
hoogenood van een bekend ervaaren doctor off desnoods
van den geadmitteerde chirurgijn deeser
ambagtsheerlijkheid, voorts dat ik eerlijk
en getrouw zal dragen mij onderwerpende
de keuren en ordonnantien deezer ambagts
heerlijkheid op het ampten pligt der
vroedvrouwen gemaakt off in het vervolg te
maaken
Zoo waarlijk help mij God Almagtig
Regentessen van het st. Elisabeth Gasthuis
Ingebragt op 12 januarij ’s middags
ten 3 ure, Anna van Zwaanswijk,
weduwe van Burkum, lijdende aan
zware koortsen. ’S avonds ten
8 ure verhief zich de koorts
in zoodanige mate dat de oppasseres
het noodig geacht heeft den
huismeester te waarschuwen.
Deze sloeg er geen acht op; de
geneesheer werdt niet ontboden,
eene tweede waakster werdt niet
toegestaan alhoewel er zich in
een ander gedeelte van het gebouw,
eene pas ingebragte kraamvrouw
en een sinds weinige uren geopereer-
de patient bevonden. De toestand
van eerst genoemde patiente werdt
gedurende den nacht van dien
aard dat de andere patienten
haar gedurig te hulp zijn moeten
komen en ’s morgens ten 9 ure
is zij overleden, na herhaaldelijk
doch te vergeefs de hulp van
een geneesheer te hebben inge-
roepen. Dit feit, onder vele an-
deren, en niet het eerste
van dien aard dat Regentessen onder
uwe aandacht brengen, komt
haar ernstig genoeg voor om
wederom als treurig bewijs
te strekken van het gebrek
aan geneeskundige hulp en
aan nauwlettend toezigt
van den huismeester, waaraan de
patienten in het gasthuis zijn
blootgesteld.
Regentessen maken u ook
opmerkzaam op een groot ge-
brek dat er in de badkamers
bestaat doordat er geen kagchels
aanwezig zijn. Patienten toch
die warme baden moeten gebruiken,
zoo als er zich nu in het gast-
huis bevinden, kunnen niet
zonder schade de koude lucht
in de badkamers doorstaan.
Dit gebrek valt ieder in ’t oog en
herhaalde klagten dien aangaande
die zijdelings tot de regentessen
kwamen, noodzaken haar u
dringend te verzoeken hierin
te willen voorzien.
Voorts nemen regentessen de
vrijheid uwe aandacht te ves-
tigen op de nalatigheid die
onlangs heeft plaats gehad,
waardoor de patiente Henriette
van Beek het gasthuis stil
heeft kunnen verlaten.
Strengere maatregelen ten
opztige van het sluiten des
voordeur, komen regentessen
hoogst wenschelijk voor; der-
gelijke gevallen toch zouden
zich meer kunnen voordoen,
hetzij door kwaadwilligheid,
hetzij in ijlende koortsen of
krankzinnigheid.
15 Januarij 1875
Ambachtsvrouwe Margaretha Geelvinck
Transcriptie ambachtsvrouwe Margaretha Geelvinck
Nominatie
geformeerd bij schout en scheepenen
der Ambagts Heerlijksheid Velsen
op den 22e maart 1787.
Scheepenen
Andries Muller…2 jaaren geregeerd
Daniel Meijer…2 jaaren geregeerd
Johannis Ditmar…1 jaar geregeerd
Jan Redeker…1 jaar geregeerd
Genomineerd tot Scheepenen
Jacob Rijke
Hendrik Kromhout
Symon Kant
Willem van Citters
Floris Rijperman
Kerkmeesteren
Floris Rijperman…2 jaaren geregeerd.
Pieter Lubeling…1 jaar geregeerd.
Genomineerd tot Kerkmeesteren
Wiggert van Eeden. Oud kerkmeester.
Arie van den Boon
Gereformeerde Aalmoesmeesteren
Arie van der Boon… 2 jaaren geregeerd.
Ahasweerus Heessink…1 jaar geregeerd.
Genomineerd tot Gereformeerden Aalmoesmeesteren
Daniel Meijer de Jonge
Jacob van der Meije
Roomsen Aalmoesmeesteren
Jan Knaapen…3 jaaren geregeerd
Jan Runneboom…1 jaar geregeerd
Genomineerd tot Roomsen Aalmoesmeesteren
Heert Henneman
Simon Kluyskens van Nieuwenhoven
Hondsbosch morgen geld gaarders
Cornelis van Diepen…4 jaaren geregeerd.
Hendrik Kromhout…1 jaar geregeerd
Genomineerd tot hondsbosch-morgen-geld-gaarders.
Andries Muller
Daniel Meijer
Aldus gedaan en genomineerd ten regthuyse te Velsen, op dato als boven.
(onderstond) in kennisse van mij (was getekend) Cornelis van Diepen Secretaris de superscribtie was.
Wel edele geboore vrouwe,
Mevrouwe Margareta Lievina Hoeufft.
Gebooren Geelvinck, Ambagts-vrouwe van Velsen ende Sandpoort etcetera, etcetera.
te Amsterdam.
Wel edele geboore vrouwe,
Hier nevens hebben wij d’eere u wel edele geboore te laaten
toekomen, een dubbeld getal van persoonen, door ons
genomineerd, onderdaaniglijk versoekende, dat daar uyt
door u wel edele geboore werden geeligeerd vijf scheepenen,
twee kerkmeesteren, twee aalmoesmeesteren van
de gereformeerden en twee aalmoesmeesteren van
de roomsen armen, mitsgaders twee hondsbosch-
morgen-geld-gaarders, omme het zelve ampt alhier
te bedienen van paaschen 1787, tot paaschen 1788.
Waar meede blijve met bede, dat het God behaagen zal,
u wel edele geboore in een lange welstand te bewaaren en
neemen in zijne heylige protectie, verder u wel edele geboore
en hoog geeerde familie toewensche, alle ’t geenen tot
zeegeningen en welzijn mag strekken, tot in lenge
van dagen.
Wel edele geboore vrouwe,
onderdaanige dienaaren,
schout en scheepenen der Ambagts
Heerlijkheid Velsen.
Ter ordonnantie van dezelven
(was getekend) Cornelis van Diepen secretaris.
Geschreeven te velsen
den 22e Maart 1787.
Rekening schoonmaakster
Den 29 may 1764
Mijn wel edele heere regente. Dit is het rekening van het schoonmake.
Aan de schoonmaakster... f12-0-0
Aan een luijwage (= soort bezem om de vloer mee te schrobben)...... f1-10-0
Aan een witkwast.... f0-10-0
Aan een boender (= iets om mee te schrobben)... f0-8-0
Aan een spuijt... f1-10-0
Aan een semelap (= zeemlap)... f0-18-0
Aan een wik (?)... f0-2-8
Aan afneemdoeke... f0-12-0
Aan twee linneveijle (= linnen dweilen)... f0-7-0
Aan een wolleveijl (= wollen dweil)... f0-11-0
Aan een en half pont potas (= potas/ kaliumcarbonaat, werd gebruikt als schoonmaakmiddel)... f0-10-0
Aan bicksteen (= biksteen, werd gebruikt als schuurzand)... f0-12-0
Aan silpsant (?)... f0-6-0
Aan kalk... f0-12-0
Aan wiedas (= weedas, werd gebruikt bij het blauwverven van weefsels, zeepmaken en het bleken van linnen)... f0-6-0
Aan slijp (= schuurzand)... f-10-0
Aan schuerlappe... f0-6-0
Aan een fijne besem... f0-2-0
somma 21-14-0
f21-12-8
Ten dank voldaan
Anna Bloemendaal 1764
Vrouwen in mannenkleren
Franchijntien Theunis, alias Jan Theunissen.
Is verstaen dat de heere officier Franchijntien Theunis, die haer mede liet noemen als sij haer in manskleederen hadde gekleet Jan Theunissen, ende die op het versoeck van de Diaconen deser stadt in apprehentie was gestelt met advijs ende kennisse van schepenen sal mogen ontslaen ende relaxeren [= vrijlaten].
Opt versoek vande magistraat ende kerkenraad
Geesje Hoogmeester
sal (in mans clederen)
In ’t werkhuijs werden
Gebracht.
Opt versoek vande magistraat ende kerkenraad
van Coeverde mitsgaders vande ouders van Geesje
hooghmeester out 30 jaer weduwe van Jacob Dammers
in zijn leven capiteijn des armes[1], die haar
drie kinders hadde verlaten, dewelcke althans tot
Coeverde in ’t Weeshuijs wierden gealimenteert
En haar eenige tijd in mans clederen hadde onthouden,
sonder dat echter beschuldigt wierd andere
misdaad begaan te hebben. Is goetgevonden ende
verstaan deselve te confineren in ’t werckhuijs
binnen dese stad om aldaar ter discrete vande
regenten te arbeijden en dat aldaer soo langh
sal blijven gedetineerd, alshaer edele groot achtbaere
sullen comen goed te vinden.
[1] De kapitein d’armes was verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud van de wapens.
Vervalste middeleeuwse kaart
Waerachtich abconterrfeytsel van die muerragien van Sivaerts burghe, off grontteykeninghe van die alde stamme huuse van die adelste van Hollant, dat sund die vrome graeve van Brederhode, ghelick si mett sorghe ghemaeld werde anno Domini MCCI by Hieronimus Paep tot Velse voer Rogier Maerhem, t te vuer ende te swairt struierde ente barnede totten grund, op graeve van Loon zin name. Wairna dit met verwen schoen geconterrfeyt ist voer die eerwaerdighen vader Johan van Leyden, prioer der oerde Onser Lieve Vrouwe bruederen, doer Cornelis ootmoedich broeder int Carmeliten Convent te Hairlem, die dach na Sinte Ponciaens dach int jair ons Heere M.C.C.C.C.IC.
I die Capelle, II die voorhoeve, III die tolle, IIII die voerpoert, V dat endhout, VI traptoerne, VII tot Velse, VIII landsteene, VIIII die kooike, X die Schependune, XI Sivaertstoerne, XII die Kampe daer Roelant Staet, XIII die Kinhem ofte der Rhine, XIIII Tietburgestoerne, XV wege nae Sinter Aelbertsberghe, XVI die waektoerne, XVII water uit die dune ghekome, XVIII bidtkaste, XVIIII wege nae Santpoort, XX die hal hier sit die hooghe raede, XXi wege nae brederoesberghe, XXII heimmelickhede, XXIII welle, XXIIII hiere under ist die Swaere gevankenis, XXV hier drinkte Sinte Engelsmundus, XXVI die Slotpoerte, XXVII dat ist die geneedige Graave ende Gravinne, XXVIII dammen
Dagboek van een tuin
1784
Den 15 januarij de eerste lelie Convalu [= lelietje van Dalen] en een Goudlelie.
Den 8 Februarij een takje persche bloeizem [= perzikboom].
Den 10 dito een muurbloem.
Den 16 dito de eerste snijbonen.
Den 15 maart de eerste postelijn.
Den 16 maart een rozenboompje en een pottje dubbelde violen.
Den 18 dito de eerste bloemkool.
Den 20 dito was het zo koud dat de termometer op 22 graden [Fahrenheit, is -5 graden Celsius] gestaan heeft . Ook sneeuwde het op dien dag zeer sterk.
Den 4 april de eerste comcommers. Geduurende de maand april heeft men veel sneeuw gehad, en het heeft alle nagten sterk gevroren, ook had men op dien tijd zelfs in Parijs dagelijks sneeuw.
In 't begin van april zijn op Velzerbeek de eerste kuikens uitgekomen, den 11 [april] was het getal daar van 44.
Den 17 dito 5 rijpe aardbeijen.
Den 20 heeft men de nagtegaal op Velzerbeek het eerst hooren zingen.
Den 28 de eerste druiven.
Den 7 maij de eerste asperges.
Den 8 maij de eerste radijs van de koude grond.
Den 10 dito is het tot hier toe gestadig koude weer in eens verandert, en geduurende de geheele maand zeer aangenaam en warm weder geweest. Alle de boomen die genoegzaam nog dor waren, zijn seer spoedig groen geworden, en aan het bloeien geraakt. Eenige boomen hebben binnen 6 dagen geheel uitgebloeit, alles beloofde een gezegent en vrugtbaar jaar.
Den 12 maij waren er 110 kuikens en 17 eende kuikens.
Den 16 maij de eerste annanas en de eerste kuikens gegeten.
Den 20 dito de eerste peulen en koolrabi.
Dien dag had men zo eene buitengewone hitte dat de termometer op 84 graden [Fahrenheit, is 29 graden Celcius] was, dezelve heeft zeer veel schaden veroorzaakt, inzonderheid aan de vrugtboomen.
Den 27 maij de eerste meloen en de eerste doperten.
Den 2 junij de eerste brokolie.
Den 7 dito de eerste savooi kool en endivie en de eerste aardbeije van de koude grond.
Den 10 dito de eerste tuinboonen. Zedert den 10 junij is het warme weder geheel verandert, en de geheele maand zeer kout en nat geweest.
x Den 2 julij stond de termometer 49 graden [Fahrenheit, is 9 graden Celsius]. Het beekje heeft geduurig geloopen en is niet droog geworden voor den 5 augustus.
x Den 21 junij de eerste polignakken.
Den 23 junij de eerste persiken.
Spelregels kortebaan Santpoort
Op den 1e augustij 1752
soo preesenteert Maria Sebouts
weduwe van Dirk van Schuijlenburg, hospita
in de Weijman te Sandpoort, ten overstaan
van schout [= hoofd politie] en scheepenen [= rechters] der
ambagts heerlijkheid Velsen en de
Sandpoort als decideurs [= scheidsrechters], de liefhebbers
van de harddraverij te late
draven om een fraaje silveren sweep,
voor dengeene wiens paard het hartste
draaft; en dat onder de navolgende
conditien [= voorwaarden].
1
Eerstelijk dat de rijders geen sweep, karwats [= leren zweep], of iet
diergelijks, onder het rijden in de hand zullen vermogen
hebben, veel minder een voor den anderen zijn paard
iets te werpen, op pene [= straf] van versteken te zijn om te rijden.
2
De paarden zullen moeten draven van voorbij het begin
van ’t rit, op ’t woord “voort”, van die van ’t geregt aldaar
staande, tot het gestelde park en wiens paard niet
draaft zal niet gerekent werden als ****** eerste
geweest[?] maar van ** rit[?]
3
Een ieder zal gehouden zijn te rijden op die zijde of midde van
de weg waar hij bij ’t lot valt, sonder voor den geenen over
haalen die met hem rijd [= zonder op de baan van de tegenstander te rijden], zullende den geenen die zulks doet
en het eerste verbij het gestelde park is, wederom met
zijn partij moeten verrijden, en dat soo menigmaal zulks
zal bevonden werden.
4
Den geene die de sweep wind, zal voor de liefhebbers
die gereden hebben, ten deze huijse [= herberg de Weijman] moeten geven een
half anker wijn [= 23 flessen wijn].
5
Sullen de uijtspraak van alle questien [=kwesties] in dese te
vallen, aanstonds bij die van den geregten alhier present
uijtgesprooken werden, waarna sig de verschillende partij zullen
moeten reguleren [= aan de uitspraak houden], sonder in eenige cavillatien gehouden
te zijn [= zonder vergezochte argumenten aan te voeren].
Het eerste rit
N.1 Tjeert Hendriksz,… is een winder
N.2 Uleken Heerens,… is een verlieser
Het tweede rit
N.1 Tjeert Hendriksz,… is een winder
N.2 Hendrik van de Moole,… is een verlieser
Het derde rit
N.1 Pieter IJssendijk,… is een verlieser
N.2 Hendrik van Lennip,… is een winder
Het vierde rit
N.1 Pieter IJssendijk voor Tjeert Hendriksz, is een verlieser
N.2 Tjeert Hendriksz,… is een winder
N.3 Hendrik van Lennip,… is een winder
Het vijfde rit
N.1 Hendrik van Lennip,… is een verlieser
N.2 Tjeert Hendriksz,… is een winder
Alsoo heeft Tjeert Hendriksz met een bles paard
van de heer Meneer Jan Frederik Berewout de silveren sweep
gewonnen ende gehaalt.
Aldus gedaan ten dage en plaatse in ’t hooft deses breder
gemeld.
Abrah** alher.
Barent Kromhout
Harmanus Rakels
Jan Crouwel
Mij present secretaris
J.V.Kal**
Verenigingsgebouw Concordia
Opening
De openeningsavond van het
gebouw Concordia op zaterdag
9 april 1904 was een zeer gezellige
avond: het geheele personeel der
Papier- en cellulosefabrieken was
vertegenwwordigd: beide fabrieken
waren de namiddag ± 5 stop
gezel teneinde ieder in de gelegenheid
Te stellen, den feestavond bij te
wonen. Natuurlijk waren ook aan-
wezig de milde schenken van het
gebouw “Concordia” de heer P. Smidt
van Gelder, de heer Joan H. A. Kruimel,
beiden directeuren der naamloze vennootschap
Verenigde Koninklijke Papierfabrieken der firma van
Gelder zonen en hunne weder
Zijdsche familieleden.
Toen het scherm ten 8 uur werd
opgehaald verscheen de heer Smidt
van Gelder op het tooneel en riep
allen aanwezigen een hartelijk wel-
kom toe. Zijne Edele herinnerde aan de
tijd (1895) dat de ‘’Vinkenbaan’’
nog een woeste zandvlakte was,
thans herschpen in een plek, waar
twee mooie fabrieken met vele
nette woningen staan; alles de
vrucht van voortdurende arbeidzaamheid.
‘’Wij hebben elkander
leren waarderen’’ zei de Heer S.v.G
en dat is volkomen waar om
een bewijs te geven van die waar-
deering, schonk spreken aan het
personeel het gebouw Concordia,
de hoop uitsprekende, daar daarin
nog vele aangenamen uren mogen
gebleken worden. Want wie des
daags flink gewerkt heeft, dien
komt gepaste uitspanning toe. Ook
de Harmonie kapel, die in dit
gebouw een uitstekende repetitie-
lokaal heeft riep spreken toe, onder
leiding van haren directeur, de
Heer J. J. Zwart, op den inge-
Slagen weg voort te gaan, opdat
wij hier nog van mening mooi
doneert kunnen genieten
Spreker droeg het gebouw over aan
De zorgen van het personeel.
een daverend hoera ging in de
zaal op na deze rede, het vertolkte
den dank van ieder voor de schoone
schenking
hierna werd overgegaan tot
afwerking va het programma,
waarvan de uitvoering uitstekend
van stapel liep. De muziek
klonk mooi; de voordrachten vielen
in de smaak; het lied, na afloop
van N°5 “Barnum en Bailen” door
allen gezongen (in programma) bracht
enthousiasme in de zaal.
Na N°4 verscheen de Heer
D. Wiepkes op het tooneel en dankte
uit naam van het geheele perso-
neel den Heer Smidt van Gelder
voor de stichting van “Concordia”
Het bal onder leiding van
den Heer B. Doorn, was gezellig,
afgewisseld door voordrachten;
’s morgend te half vijf gingen
De laatste gasten huiswaarts; het
begon reeds te dagen!
Niet alleen geestelijk, ook
lichamelijk is er genoten, nl ieder
werd onthaald op koffie, chocolade
brood, krentenbrood, bier, kogelfleschjes
sigaren. voortdurende
heerschte de beste stemming, geen
wonder dus, dat het feest den
geheelen nacht duurde.
Den 20en April 1904 werd
opgericht de
schaakclub “de Pion’
aanvankelijk met 13 leden.
C. Rozenmeyer. voorzitter
F. G. Brakenhoff. secretaris
Aug. Leitner. penningmeester
Homoseksualiteit als ziekte
Als schoolknaap was hij stil, niet luidruchtig, liefst slechts in
het gezelschap van 1 tot 2 jongens. In grootere massa bij elkaar
gevoelde hij zich niet op zijn gemak en zocht hij zich af te
zonderen. Gewoone jongensspelen deed hij niet mede, vooral
ook niet aan de woestere; nimmer leerde hij rooken, zwemmen
paardrijden, hij had geen neiging tot sport, dansen etc.
Als kind en jongeling was hij zeer religieus, zijn verhouding tot
knapen vond hij niet onzedelijk. Omgekeerd was hij zeer gekrenkt
als de jongens het over het sexueel verschil der menschen hadden
en zij in de voor hun mysterieuse zaken zich verdiepten. Een toespeling
er op dat ook hij door voortplantingsdaden van zijne ouders
ontstaan is, vond hij afschuwelijk en onrein, onkuisch etc.
Op zijn 13de jaar bemerkte hij voor ’t eerst zijn geheele ongevoeligheid
voor meisjes, waarover hij door zijn kameraden bespot werd. In
dien tijd had hij een platonische liefde voor een knaap van
gelijken leeftijd opgevat. Hij geraakt in vuur als hij over dezen
vriend sprak, wordt opgewonden en bezweert u, dat hij nimmer
onreine dingen met hem uithaalde, wel knoopte hij onreine gedachten
aan het voorwerp van zijn liefde vast. Deze vriend stierf op
zijn 16de jaar aan disentheritis [= dysenterie, een zware vorm van diarree]. Hij had toen het gevoel niet meer in
leven te kunnen blijven, hij werd melancholisch en stil. Zijn liefde
leeft nog heden diep gevoeld voort; jaren lang bezocht hij daaglijks
trouw het graf, zijn klein zakgeld werd steeds opgespaard om
een krans te kunnen leggen op het graf op den naamdag van
het overlijden van zijn vriend.
1 juni. Heden morgen nerveus. Had Anfechtungen [= bezwaren].
2 juni. Heden gehypnotiseerd. Viel ten slotte in slaap, werd van 6 uur namiddags gewekt (de hypnose begon ’s middags half twee).
3 juni. Sliep heden nacht slecht. Kon niet in slaap komen. Is niet tevreden over den afloop der hypnotische slaap. Had koude voeten gekregen. Suggestie was niet toegepast etc.
4 juni. Geene bizonderheden.
5 juni. Idem [= hetzelfde als de dag ervoor].
6 juni. Idem.
7 juni. Idem.
8 juni. Idem
9 juni. Idem
10 juni. Idem
11 juni. Sedert de 3 daagsche aantekeningen geschreven werden, converseerden wij elken dag een paar uren met onzen sympathieken zeer geleerden lijder, den beklagenswaardigen “inverti” [=homoseksuele man], den unisexueelen [= ander woord voor homoseksuele man], die tevens blijken gaf geheel eenzijdig ontwikkeld te zijn en alle inzicht in natuurwetenschappen en in het levende rijk der natuur mist. De groote hoeveelheid gegevens aldus verzameld, laten me tot gelegener tijd rusten.
Weekaantekeningen
18 juni (3de week). Weet zich geheel te schikken. In z’n single room houdt hij zich met allerlei nuttige arbeid onledig [=bezig]. Elken middag half twee legt hij zich te bed en valt hij onder eenige guns[?] hypnotische suggestie in slaap. Gewoonlijk wekken we hem om half 4 à 4 uur, meestal ontwaakt hij zich lekker en frisch gevoelende. Hij heeft veel hoop dat hij verbeteren zal etc.
25 juni (4) Situatie idem. Toestand vrij bemoedigend. Onthoudt zich geheel van masturbatie. De eenigste zorg voor hem is, dat als hij geneest, hij geene idealen, geen liefde meer zal hebben, welke hem inspireeren kan, etc. etc. Het aantal gegevens wordt zeer uitgebreid, ze worden later verwerkt.
Lesbisch huwelijk
Confessie van Cornelia
gerrits van Breugel
Seijt dat sij nu ontrent tien jaaren geleden
hier tot leijden inde pieters kerck getrouwt is
met eenen Egbert Roelofsz steenwijck, en dat
de selve haren man voorleden Valckenburger
marckt negen jaren geleden, van haer
affgegaen is, en oock sedert dien tijt niet
wederom bij haer is gecoomen, maer met den
selven middelen wijlen soo nu en dan wel te hebben
gesproocken.
Seijt alsnu te woonen bij seeckere Elisabeth Bolijn
daar sij paesch avont aencomende vier jaren, mede
opde middelwegh alhier is comen woonen, en
dat sij weijnightijts aldaer gewoont hebbende
gesamentlijck sijn gaen woonen in de Breepoort
inde scheijstraet, dat sij nu ontrent drie jaren
geleden vande voorscreven Elisabeth Bolijn is affgescheijden,
en geduurende den tijt van hare
bijwooninge altijt bij den anderen hebben
geslaapen, dat sij nu ontrent drie jaren
de voorscreven Elisabeth Bolijn weder tot amsterdam
heeft gevonden, naer dat sij gedetineerde
haer alhier in mans klederen hadde gekleet,
en dat sij in dat gewaet bij de meergenoemde
Elisabeth tot amsterdam voorscreven is gecomen
gelijck sij met den andere waren versproocken
en over een gecoomen om aldaer met den
anderen te trouwen: dat sij tot voorleden
Kersmis in mans klederen heeft gegaen,
welcke klederen sij sedert dien tijt affgeleijt
en haer ordinaris gewaet en klederen weder
aengedaen heeft, alsoo sij een inkeer en tegen
heijt in dat gewaet heeft gekregen act
den 24 maart 1688.
Seijt dat Elisabeth Bolijn op haer gedetineerdens
ordre de klederen die sij soude dragen
alhier heeft gekoft aldus geconfesseert
den 29 maert 1688.
Confessie van Elisabeth
Bolijn, out 28 jaren geboortig van Leijden
Bekent nu ontrent drie jaren geleden tot amsterdam
getrouwt te zijn met eenen Cornelis Brugh
hamburger van geboorte; seijt noijt swanger
geweest te zijn, maer dat sij wel een enckelde
reijs, de ordinaris teijckenen niet heeft gehadt,
seijt dat haer man, geseght wert in Brabant
te zijn, aengesien sij door eenige oneenigheden
vanden anderen sijn geraeckt, en dat haer
voorscreven man sijn bequame en behoorlijcke
mannelijcke leden heeft gehadt.
Bekent nader gevraegt sijnde, dat sij met
seecker vrouws persoon, genaempt Cornelia
van Breugel, nu ontrent drie jaren geleden,
tot amsterdam in de gereformeerde kerck
is getrouwt, dat de voorscreven Cornelia van
Breugel, in mans klederen gekleet zijnde
voor man ageerde, en sich voorde werelt
verthoonde, dat de selve Cornelia ontrent
Kersmis laatstleden, dat gewaet afgelegt
en de vrouwen klederen weder aengedaen heeft,
dat sij voor haer trouwen beijde alhier inde
scheijstraet hebben gewoont,
seijt dat haer beijde nagegeven wert, dat sij
met een hont te doen gehadt souden hebben
actum den 24.3.1688.